De jongen die “wolf” riep… | Column Ton Theunis

Decennia geleden besloot de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders dat Flevoland behoefte had aan elanden. Die dieren moesten ‘terugkeren’ in het Nederlandse natuurlandschap. Men maakte een studiereis naar Noorwegen en Zweden -dat hoort er immers steevast bij- en ‘importeerde’ vervolgens een elandengezin.

Stier, koe en twee jongen. De afloop was dramatisch. Moeder werd doodgereden op de A6, kinderen wist men niet te vangen en moesten worden doodgeschoten. Vader sleet zijn dagen achter een hoog hek in Lelystad.

Minder lang geleden, zo’n jaartje of vijf, beijverde men dat ‘de wolf’ terug zou komen in het Nederlandse natuurlandschap. Bijna wekelijks kon men uit de krant vernemen dat een of andere bioloog ergens in een bos een hondendrol aan een onderzoek had onderworpen en uiteindelijk, snuffelsnuffel, inderdaad tot de conclusie kwam: van een wolf!

Toen in 2013 langs een weg in Luttelgeest een dode wolf werd gevonden, was gans natuurminnend Nederland geschokt door de wreedheid van die doorrijder. Uiteindelijk, na een heuse sectie in Duitsland, bleek het beest uit de omgeving van Polen te komen en dood langs de weg te zijn gelegd. Ze hebben hem opgezet en in Batavialand in een vitrine tentoongesteld.

Maar de toon was gezet. De wolf moest en zou terug, want dat was heel erg belangrijk. Er kwamen lyrische natuurbeschermers langs bij de gesprekstafels van de omroepen. Geweldig, vond men de gedachte alleen al. Een mijlpaal voor de vaderlandse natuur. Net als die elanden destijds. Of de grazers in de Oostvaardersplassen.

In de maanden erna doken filmpjes op van wolven die door dorpjes renden, van wolven die langs de weg stonden, van wolven op de Veluwe. Je kon ze via infrarood-camera’s bewonderen. En ze waren uiteraard een beschermde diersoort.

Onder de boeren was weinig enthousiasme te bespeuren. Dat kan zijn omdat die altijd maar lopen te zeuren en overal op tegen zijn, maar het zou ook kunnen dat ze de bui al zagen hangen.

‘Doe niet!’ riepen ze. ‘Dit gaat fout!’ Het was aan dovemansoren gericht.

In 2018 was er eindelijk -hoera- bewijs dat er een heuse wolf in Flevoland moest zijn. Het beest had namelijk in Zeewolde twee schapen doodgebeten. Precies, wat kenners vreesden, gebeurde dus.

‘Bouw maar anti-wolven-hekken,’ werd tegen de boeren gezegd. Want, hoewel niemand kan uitleggen wat het nut is van het loslaten van een roofdier zonder natuurlijke vijanden in gebieden ter grootte van een spreekwoordelijke postzegel, niemand mocht iets naars, of liever iets waars over wolven zeggen.

Schapenhouders werden op hoge kosten gejaagd door alle maatregelen, waarvan al snel bleek dat ze, als te verwachten, niet hielpen.

Want de wolvenpopulatie breidt zich gestaag uit en de dieren doen dat wat ze altijd al deden. Ze passen zich aan. En ze breiden hun territorium uit zolang ze met weinig zijn.

Nu ze doorhebben waar hun favoriete voedsel zich bevindt, weerloos en kansloos, gaan ze gevechten met wilde zwijnen op de Veluwe liever uit de weg. De bewering dat de zwijnenstand door de komst van de wolf gereguleerd zal worden, is onjuist.

Sinds ze weten dat mensen niet op ze schieten en dus geen gevaar vormen, duiken wolven steeds regelmatiger daar op waar wij ook zijn. Het is een kwestie van tijd tot een wolf besluit om eens te onderzoeken hoe een weerloos Roodkapje ook al weer smaakt.

En zeg niet dat het niet zo is, want dat romantische gedagdroom over een maakbare natuur leidt telkens weer tot een drama. Tot nog toe voor dieren, maar dat kan zomaar nog erger worden.

Ook de aanvallen op schapen en lammeren, wat reuze mee zou vallen, nemen hand over hand toe. Schapenboeren hebben in de voorbije maanden steeds vaker met bloeddorstige slachtpartijen van doen en zitten met de handen in het haar. Wanneer ze hun beklag doen, zeggen alle studeerkamerbiologen in koor ‘dat ze dan maar hogere hekken neer moeten zetten.’

En bedankt, hè?

In Zweden is recent aan jagers opgedragen om vijfenzeventig van de vierhonderdzestig(!) wolven in het land af te schieten. Even voor uw goede begrip: Zweden is veertien keer zo groot als Nederland! Vrijwel alle wolven leven in het uiterst dun bevolkte noorden.

Ton Theunis is fractie assistent bij APOPA

Geschreven door