Geluiden van buiten | Column Frank Roos

Zo hoog als de opkomst van kiezers voor lokale verkiezingen in 1986 was (71,1 procent), zal het in Almere niet gauw meer worden. Je zou denken dat het ook weinig slechter kan dan vorig jaar, toen 39,8 procent van de stemgerechtigden kwam opdagen. Dat is helemaal niet zeker, want de daling werd al in 2010 ingezet.

Of eigenlijk, in de jaren daarvoor al. In 2010 viel er voor zowel rechtse als linkse kiezers opeens veel te kiezen. Het was het jaar dat de PVV in Almere aantrad en dat stimuleerde niet alleen extreemrechts om te gaan stemmen.

Toen er vorig jaar weer eens veel meer wegblijvers dan stemmers waren, was dat reden tot schrik bij de plaatselijke politici en reden voor onderzoek. Bij de evaluatie, afgelopen week in de raad keken de partijen berouwvol vooral naar zichzelf als oorzaak van het probleem.

Het leverde zinvolle overdenkingen op en zoals wel eerder gebeurde, waren er raadsleden die opperden dat zij vaker naar de kiezer moeten gaan en meer en beter moeten luisteren. Anderen signaleerden dat de versplintering in de raad (16 fracties, 45 zetels) ertoe leidt dat fracties amper tijd hebben om ‘naar buiten’ te gaan. Democratisch als de meeste zijn, stellen raadsleden dan voor sámen te gaan.

Lager opgeleiden, veel jongeren en allochtonen voelen zich niet vertegenwoordigd, was een standpunt. Zij nemen niet deel aan inspraak en beslissingen en de raad is dan ook geen goede afspiegeling van de samenleving. Er is minder vertrouwen omdat veel Almeerders zich niet herkennen in de raad.

En uiteraard werden de media als factor genoemd. Dat nota bene in een stad die nog altijd lokale media kent. Bijvoorbeeld een krant die de politiek niet schuwt en met twee verslaggevers vergaderingen bijwoont. Er is een lokale omroep die gelieerd is aan de regionale en een andere die vrijwilligers de ruimte geeft. Dat medialandschap is niet echt een overtuigende verklaring voor wegblijvers. Je moet in Almere wel erg je best doen wil je nergens van op de hoogte zijn.

En dat is dus wél het geval. Want naast duizenden betrokken en geïnteresseerde inwoners telt de jonge stad er veel meer die het allemaal geen zier scheelt. Almeerders die ’s morgens vroeg de A6 op rijden en na een lange werkdag vermoeid de tv aanzetten. Ze werken elders en hebben, zoals nog altijd veel Almeerders, een geschiedenis elders. Zo groot is die binding niet.

Natuurlijk is er soms ophef die de halve stad bereikt. Die heet bijvoorbeeld Floriade, maar geeft zelfs de verbeten tegenstanders daarvan in 2022 geen verkiezingswinst. Verreweg de meeste onderwerpen op de – tevergeefs populair benoemde – Politieke Markt zijn voor amper iemand interessant. Vastbijters in de raadzaal kunnen de taaie stof doorgronden. Alle kleine partijen zitten te stuntelen, zeggen maar wat of sluiten zich bij de vorige spreker aan. Hun kiezers hebben het toch niet in de gaten.

Mij wordt niets gevraagd. Net als een krappe veertig procent van mijn stadgenoten geef ik een mandaat voor vier jaar. Zelfs als lid van een politieke partij heb je in concrete, actuele onderwerpen zelden een stem. Die komen op de agenda van de raad plotseling tevoorschijn en eisen volgende week al een besluit.

Het is prima als de politici andere inwoners opzoeken. Niet zoals het cliché wil de markt op, maar de bieb in of op ’t Oor. Maar doe dat dan wel met concrete vragen over aansprekende onderwerpen. Leg uit wat kan en niet kan. Vraag wat andere inwoners vinden en ga niet alleen uit van wat je zelf vindt. Met de liberale, sociaaldemocratische, extreemrechtse of lokale meetlat is de locatie van een zwembad niet te bepalen. Luister niet alleen, maar doe iets met wat gezegd wordt. 

Laat het debat en de stemming beïnvloeden door de geluiden van buiten.

Geschreven door