Dit past altijd | Column Claire Slingerland

Onze kraan in de keuken is al een tijdje aan vervanging toe. Op een namiddag trek ik de stoute schoenen aan en ga naar de Praxis om een nieuwe te kopen. We hebben een vestiging in de buurt maar die wordt verbouwd dus ik ga naar de vestiging in Almere-Stad. Wel iets verder weg maar van een keer heen en terug lig ik niet wakker.

De ene kraan glimt me in de winkel nog mooier tegemoet dan de andere. Het lijkt wel of ze meedoen aan een kranenschoonheidswedstrijd. Ik vraag aan een jonge medewerker of er nog verschillende soorten aansluitingen zijn waar ik rekening mee moet houden. Maar hij verzekerde me dat het allemaal universeel is en keek erbij alsof hij afgestudeerd kraanfysicus was.

Hogere slangenmenskunde
Thuis aangekomen met de nieuwe kraan schenk ik twee kannen vol water en sluit ons van het water af. Ik begin met de oude kraan te verwijderen. Om dat te doen duik ik in het keukenkastje en buig mezelf in bochten waarop de anatomie van het menselijk lichaam niet is berekend, om bij de aansluitingen te komen. Uiteindelijk heb ik de kraan los. Ik neem even een glas water uit de kan en ga vol goede moed verder met het installeren van de kraan. In het gapende gat in het aanrechtblad laat ik de slangen van de nieuwe kraan zakken en zet de kraan op het blad. Nu moet ik onder het aanrecht de kraan vastzetten met een ring. Daarvoor moet ik boven het aanrecht met één hand de kraan vasthouden, want anders draait het rond, en onder het aanrecht de ring vastdraaien met mijn andere hand. Zie je het voor je? Het is hogere slangenmenskunde maar met veel gepruts en steeds, net niet goed, lukt het. Hè hè. Even een glas water. Nu de slangen aansluiten op de aanvoer. Maar hoe ik ook draai het past niet. Het lijkt wel een heel andere maat dan de universele maat waardoor het altijd past.
Waarschijnlijk heb ik toch een verkeerde maat. Ik haal de kraan weer los en pak het weer netjes in. Mijn lichaam protesteert wel een beetje als ik me weer in vreemde bochten wring. Het is inmiddels zes uur.

De duimmaat
Bij de Praxis zie ik medewerker universeel en leg hem uit dat onze aansluiting toch niet zo universeel is. Hij zegt dat er geen andere aansluitingen bestaan en dat ik waarschijnlijk een verloopstukje nodig heb en geeft me er een aan. ‘Hier moet het mee lukken mevrouw’. Om kwart voor zeven ben ik weer thuis, buig me in ongeveer dezelfde bochten als eerder vandaag, en zet dezelfde kraan die ik eraf gehaald had voor de tweede keer weer op zijn plek. Even een slok water en dan ga ik de aansluitingen doen. Maar ook het verloopstukje waarmee het ging lukken past niet. Ik meet de diameter op van onze aansluiting en ga met het verloopstukje weer terug naar de Praxis. Ik schiet de universele medewerker weer aan en zeg dat dit niet het juiste verloop is en geef hem de diameter van onze aanvoer door.
‘Ik heb niets aan millimeters, ik moet de duimmaat hebben’, zegt hij.
‘Kan je dat niet omrekenen dan’, vraag ik. Hij haalt zijn schouders op.
‘Hoe groot is een duim dan?, vraag ik. En hij steekt schaapachtig zijn duim vooruit en zegt ‘zoiets’. Ik kan me niet voorstellen dat het hele duimmaatstelsel gebaseerd is op de duim van een twintigjarige slungelige Almeerder en ga op zoek naar een andere medewerker. Een oudere medewerkster vertrouwt me toe dat de jongen nieuw is en nog niet zoveel kennis heeft van het assortiment. Dat was me duidelijk. Ook niet van duimen. Ze gaat in de computer op zoek naar wat ik nodig heb en komt tot de conclusie dat ze dat niet op voorraad hebben. Ik zeg dat ik nu wel iets moet hebben want mijn water is afgesloten. Maar ze kan me echt niet helpen maar wil wel even voor me kijken of de Gamma het op voorraad heeft. En ze heeft goed nieuws voor me want daar hebben ze het. Bij de Gamma leg ik uit wat ik nodig heb en dat ik al weet dat ze het op voorraad hebben.
‘Wat is de duimmaat’, vraagt de medewerker. Ik leg uit dat ik alleen de maat in millimeters weet. Maar dat blijkt net niet overeen te komen met een van de duimmaten. Voor de zekerheid geven ze me twee verloopstukjes mee. Degene die niet goed is kan ik dan later terugbrengen. Het is half negen en ik begin best trek te krijgen. Ik begin hoopvol met het kleinste verloopstukje maar die past niet. Maar gelukkig heb ik de andere maat…….. en die past ook niet. De winkels zijn inmiddels dicht en we hebben nog maar heel weinig water. Ik haal een paar kannen bij de buren en ga daarna eindelijk eten.

De speciaalzaak
Bij de bouwmarkten ben ik geen stap verder gekomen dus nu ga ik mijn geluk bij van Driel beproeven. Dat is een echte speciaalzaak. Ik leg voor wat ik nodig heb en vertel over mijn zoektocht. De medewerker kijkt me bevreemd aan. ‘Zo een verloopstukje bestaat helemaal niet’, zegt hij. Ik zie hem naar zijn duimen kijken en hoop niet dat hij me ook weer gaat vragen welke maat ik nodig heb.
‘Hoezo bestaat dat niet?’
‘U heeft een heel oude maat’, zegt hij.
Een heel oude maat? Ons huis is vijfentwintig jaar oud. In ons 100 jaar oude huis in Haarlem waar we vroeger woonden was een oude maat heel gewoon. Maar in Almere?
‘U moet de huidige aansluiting eraf zagen en een nieuwe aansluiting erop zetten. Ik geef u deze mee want dat is een universele maat, dat past altijd.’ Dat heb ik eerder gehoord. Maar warempel, de nieuwe aansluiting past. Duim omhoog voor de speciaalzaak. Dat is een universele uitdrukking die altijd past als iemand iets goed doet.

Geschreven door