Ik heb er in totaal acht: twee medailles met om het lintje drie clips.
Voor elke voltooide Avondvierdaagse kreeg je er één.
Mijn moeder legde mijn broertje en ik na schooltijd in bed om onze spillebeentjes rust te gunnen. Ook kregen we biefstuk en soep.
Op die manier waren we ’s avonds voldoende geprepareerd om de wandeltocht van 5 kilometer te volbrengen.
Voor onderweg kregen we een banaan en een pakje sinaasappelsap mee.
Mijn klasgenootjes maakten er een sport van om zo snel mogelijk de finish te halen.
Ik deed niet mee.
Liever hield ik het tempo van de blonde Ingrid Wiegers aan.
Precies tien stappen achter haar keek ik – blind van verliefdheid – hoe ze giechelde met haar vriendinnen en soms zelfs even achterom keek.
Op de laatste wandeldag werden we met bloemen feestelijk onthaald.
Alle Hilversummers waren uitgelopen om mij te kunnen zien finishen.
Tenminste – dat dacht ik.
In een tent konden we daarna de welverdiende medaille ophalen.
De blonde Ingrid was me uiteraard een stap voor en botste bij het omdraaien per ongeluk tegen me aan.
Ik weet niet meer welke medaille ik dat jaar precies won.
De mooiste prijs was allang binnen.