Het was de eerste dag van het nieuwe schooljaar toen op de rotonde van de Sieradenweg een jongetje zat.
Ik was wandelend op weg naar een belangrijke afspraak.
Toen hij zag dat ik hem naderde, liep hij weg naar de verderop gelegen bushalte.
Hij huilde, dat was duidelijk te horen.
Ik liep op hem toe.
‘Wat is er, kerel. Heb je hulp nodig?’
Hij haalde snikkend zijn schouders op. Ik schatte hem een jaar of tien.
In gebrekkig Nederlands werd me duidelijk dat hij verdwaald was en dat hij ergens in de Stripheldenbuurt woonde.
Ik had nog vijf minuten voordat mijn afspraak begon, en de Stripheldenbuurt was op een steenworp afstand.
‘Loop een stukje met me mee’, zei ik.
Samen staken we de weg naar de Stripheldenbuurt over.
Hij kwam uit Polen, begreep ik, en vond Nederland erg mooi.
Na een paar honderd meter klaarde zijn gezicht op: hij herkende iets.
Gelukkig, want ik had haast. De afspraak wachtte.
‘Als je toch de weg niet weet, vraag het gewoon aan iemand’, liet ik hem gaan. ‘Meestal helpen mensen je wel.
je lachte door zijn tranen heen.Ik heb die avond toch slecht geslapen.
Was mijn afspraak nu echt belangrijker geweest dan dat jochie?
Jochie | Column Marcel Beijer Almere DEZE WEEK
