De woninghuren zijn in juli 2020 met gemiddeld 2,9 procent omhoog gegaan ten opzichte van een jaar eerder. Dat is de grootste stijging na 2014 en meer dan het gemiddelde van de afgelopen tien jaar (2,7 procent). In juli 2019 stegen de huren met 2,5 procent.
De grotere stijging dit jaar is vooral het gevolg van de hogere inflatie. Ruim 42 procent van alle woningen zijn huurwoningen. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.De huren van sociale huurwoningen bij woningcorporaties stegen in juli 2020 gemiddeld met 2,7 procent. De huren van de sociale huurwoningen bij overige verhuurders gingen met 3,4 procent omhoog en de huren van de vrijesectorwoningen met 3,0 procent.
Sterkere huurstijging door hogere inflatie
Voor gereguleerde huurwoningen is de maximale huurverhoging de inflatie in het voorgaande jaar plus een inkomensafhankelijke toeslag. Als de inflatie omhoog gaat, mogen de huren dus harder meestijgen. In 2020 is deze maximale huurstijging 5,1 of 6,6 procent, afhankelijk van het inkomen van de huurder. Het inflatiecijfer waarop deze maximale huurstijging is gebaseerd, steeg van 1,6 procent (de basis voor 2019) naar 2,6 procent (de basis voor 2020).
De reële huurstijging (gecorrigeerd voor de inflatie van vorig jaar) is dit jaar 0,3 procent. Vorig jaar was deze nog 0,8 procent. De reële huurstijging piekte in 2013 en is sinds 2009 niet zo laag geweest.
Grotere huurstijging vooral bij woningcorporaties
Bijna 70 procent van alle huurwoningen is in het bezit van woningcorporaties. De gemiddelde huurverhoging per 1 juli van sociale huurwoningen bij corporaties is dit jaar duidelijk hoger dan vorig jaar: 2,7 procent nu tegen 2,0 procent in 2019. Dit komt vooral door de hogere inflatie. In ruim 30 procent van de gevallen verhoogden de woningcorporaties de huren met het inflatiepercentage. Volgens het huurbeleid mogen de totale huurinkomsten van een corporatie in een kalenderjaar maar beperkt stijgen. Voor 2020 is de maximale toename 2,6 procent. Hierbij tellen onder meer huurstijgingen bij bewonerswisseling niet mee, waardoor de gemiddelde huurstijging bij corporaties toch iets hoger kan uitvallen.
De gemiddelde huurverhoging bij corporaties kan dit jaar nog iets hoger uitkomen. Een klein deel van de corporaties kiest ervoor om de huurverhoging uit te stellen naar later dit jaar. Dit betreft ongeveer 100 duizend van de 2,3 miljoen woningen die de corporaties in hun bezit hebben.
De huurstijging van de vrijesectorwoningen is dit jaar juist lager: 3,0 procent nu tegen 3,3 procent in 2019. Bij bijna 18 procent van de vrijesectorwoningen bleven de huren dit jaar gelijk, vorig jaar was dit bij ruim 7 procent. De huurstijging van sociale huurwoningen bij overige verhuurders ligt nu vrijwel op hetzelfde niveau als vorig jaar.
Gemiddeld 9,5 procent verhoging bij bewonerswisseling
De huurverhoging bij bewonerswisseling was dit jaar ook groter dan in 2019. De gemiddelde verhoging bij wisseling van huurders was dit jaar 9,5 procent. Vorig jaar was dit nog 8,2 procent. Verhuurders zijn niet gebonden aan de maximale huurverhoging als een nieuwe huurder in de woning trekt. Voor huurders die niet verhuizen was de gemiddelde huurverhoging 2,4 procent.
Grootste huurstijging in Rotterdam en Den Haag
Voor het eerst sinds jaren stegen de huren niet het meest in Amsterdam, maar in Rotterdam. Daar gaan de huren met 4,1 procent omhoog en in Amsterdam met 3,5 procent. Dit jaar stijgen de huren ook in Den Haag sterker dan in Amsterdam: 3,6 procent. In Utrecht gingen de huren minder hard omhoog dan het landelijk gemiddelde: 2,6 procent.
De relatief sterke huurstijging in Rotterdam, Amsterdam en Den Haag draagt er ook aan bij dat Noord- en Zuid-Holland de provincies zijn met de sterkste huurstijgingen. Drenthe heeft al jaren de laagste huurstijging van Nederland, maar is dit jaar na Noord- en Zuid-Holland de provincie met de grootste huurstijging: 3,0 procent, net zoveel als de provincie Groningen.
De regionale verschillen worden voor een belangrijk deel veroorzaakt door verschillen in huurstijging bij bewonerswisselingen. De invloed van de hogere huurverhoging bij bewonerswisseling bedraagt 1,3 procentpunt in Rotterdam, maar is 0,4 procentpunt in de stad Utrecht.