Onze mooie democratische rechtsstaat is gebouwd op verschillende pijlers: een Grondwet met een fraaie catalogus grondrechten, de scheiding tussen kerk en staat en niet te vergeten de scheiding der machten. Wetgevers kunnen niet zomaar van alles regelen en bestuurders mogen niet zomaar alles doen. En zo kan de rechter de burger de helpende hand reiken als een wetgever zich te weinig gelegen laat liggen aan een grondrecht. Daaraan dankt Europa de notie dat een absoluut verbod op bedelen niet rechtmatig is.
De analfabete mevrouw wordt mede omdat ze Roma is gediscrimineerd. Ze woont in Genève en kan geen werk vinden. Mevrouw L. leeft al jaren in armoede. Ze krijgt geen uitkering en heeft geen sociaal netwerk. Mevrouw L. probeert met bedelen in haar levensonderhoud te voorzien. En dat is in Zwitserland verboden.
Mevrouw L. krijgt herhaald een boete omdat ze bedelt. Daardoor moet ze 500 Zwitserse francs betalen of vijf dagen in de gevangenis doorbrengen. Een beroep op de Zwitserse rechtbank maakt dat niet anders. Dus moet ze vijf dagen zitten.
Het Europees Hof voor de Recht van de Mens ontvangt een klacht van mevrouw L. Volgens de klacht is haar recht op een privéleven en haar recht op vrijheid van meningsuiting geschonden. Ze vindt ook dat ze gediscrimineerd is. Daar is de Zwitserse overheid het niet mee eens.
Het Europees Hof benadrukt dat de menselijke waardigheid een van de kernwaarden is van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens. En die waardigheid wordt ernstig aangetast als iemand niet over voldoende middelen van bestaan beschikt. Mevrouw L. kan niet in haar primaire bestaansbehoeften voorzien. Ze leeft in extreme armoede, is analfabeet, werkloos, krijgt geen uitkering en heeft geen sociaal netwerk. Volgens het Hof is bedelen voor mevrouw L. de enige manier om andere mensen om hulp te vragen en zo iets aan inkomen bij elkaar te scharrelen.
Het Zwitserse verbod op bedelen in de openbare ruimte is algemeen en compleet. Daarom kan en mag de Zwitserse rechter geen belangenafweging maken tussen de ernst van de overtreding en de kwetsbare positie van een bedelaar. Het Hof vindt de straf buitengewoon zwaar. Volgens het Hof zijn er geen zwaarwegende redenen van algemeen belang die een rechtvaardiging zijn voor deze zware sanctie.
Het Hof heeft gekeken hoe andere Europese landen bedelaars behandelen. Zo is gebleken dat andere landen van de Raad van Europa alleen agressieve vormen van bedelen in de openbare ruimte verbieden. Het Hof laat weten dat het zo mogelijk is om met minder vergaande middelen criminaliteit tegen te gaan en voorbijgangers, inwoners en winkeliers te beschermen. Het Hof komt vervolgens tot de conclusie dat de Zwitserse sanctie in het geval van mevrouw L. inbreuk maakt op haar menselijke waardigheid. Met de straf op bedelen heeft de Zwitserse overheid het recht op een privéleven geschonden.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens haalt met dit oordeel een streep door een algemeen en compleet verbod op bedelen in de openbare ruimte. Bedelen kan noodzakelijk zijn om de menselijke waardigheid in ere te houden. En dat mag de wetgever niet absoluut verbieden. Bedelen blijkt een mensenrecht, zo maakt de Europese tegenmacht van bestuurders en wetgevers duidelijk.
EHRM 19 januari 2021, nr. 14065/15