Twee broers zijn door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld voor het witwassen van grote hoeveelheden crimineel geld. Een 54-jarige man uit Almere maakte zich schuldig aan gewoontewitwassen van geld dat hij had verdiend met beleggingsfraude. Zijn 44-jarige broer uit Hoofddorp werkte hier deels aan mee en profiteerde ervan door twee hypotheken bij hem af te sluiten.
Beleggingsfraude
De Almeerder werd op 14 mei 2003 door de rechtbank in het Duitse Aken veroordeeld voor beleggingsfraude. Hij pleegde die fraude in de jaren 1994 tot en met 1996. Een deel van het geld dat hij in de periode verdiende, heeft hij vervolgens in de jaren daarna (2004-2015) witgewassen. Hier gebruikte hij verschillende witwasconstructies voor. In totaal ging het om miljoenen euro’s.
Verschillende constructies
Uit onder andere onderzoek door de FIOD blijkt dat de 54-jarige man jarenlang grote bedragen rondpompte in de legale economie. Zo kocht hij onroerend goed in Duitsland dat hij op naam van zijn vrouw zette. Ook richtte hij een bedrijf op Curaçao op waarmee hij hypothecaire leningen aan zichzelf en zijn broers verstrekte. Met die hypothecaire leningen werden woningen in onder andere Maarssen, Utrecht, Almere, Groningen en Hoofddorp gekocht. Ook kocht hij een bedrijf, verstrekte hij daar leningen aan én kocht hij een bedrijfspand in Breukelen. De woningen in Groningen en Hoofddorp werden gekocht door de 44-jarige broer van de verdachte. Die sluisde ook ruim een miljoen euro weg naar een bankrekening in Zwitserland die op zijn naam stond. Daarnaast was hij aandeelhouder van een rechtspersoon op de Britse Maagdeneilanden die ook bij het witwassen betrokken was. Volgens de rechtbank leverde ook de broer hiermee een actieve bijdrage aan het witwassen.
Straffen
De rechtbank veroordeelt de 54-jarige verdachte tot een gevangenisstraf van 2 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Deze gevangenisstraf is conform de eis van de officier van justitie. Die eiste ook nog een geldboete van € 200.000,-. De rechtbank legt die boete niet op omdat onroerend goed, contant geld en geld op bankrekeningen al verbeurd worden verklaard, waardoor verdachte het kwijt is. Doordat de redelijke termijn is overschreden (de periode waarbinnen een verdachte berecht moet zijn), legt de rechtbank een groter deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op. De 44-jarige broer is veroordeeld tot de maximale werkstraf van 240 uur. De officier had ook nog een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 jaar geëist, maar door de overschrijding van de redelijke termijn legt de rechtbank ook die niet op. De vrouw en nog een andere broer van de 54-jarige verdachte zijn vrijgesproken van witwassen. De rechtbank oordeelt dat niet bewezen kan worden dat zij wisten óf reden hadden om te vermoeden dat sprake was van witwaspraktijken.