Succes kent vele vaders.
Heel Almere lijkt ineens supporter van Almere City FC.
De social media ontploffen van de Almeerders die berichten plaatsen over ‘hun club’ die nu promoveert naar de eredivisie.
Komend seizoen wordt Dusan Tadic in het Yanmar-stadionnetje door de benen gespeeld en snoepen we een puntje af van Champions League-deelnemer Feijenoord.
Het lijkt wel een sprookje.
Hoe anders was dat toen ik jaren geleden met mijn tekstbureau voor deze club werkte. Ze speelden toen nog in de hoogste amateurklasse.
Mensen adviseerden me om daar vooral niet mee te koop te lopen. ‘Slecht voor je imago’.
Ik weet nog dat ik een leuk gesprek had met voorzitter René ter Borgh.
Man, wat ergerde hij zich aan alle negativiteit rond zijn cluppie.
Ik voorspelde hem toen dat juist zijn club wel eens kon gaan zorgen voor de zo gewenste cohesie in de stad.
En zie: wat geen peperdure reclamecampagne ooit voor elkaar kan krijgen, presteert Almere City FC.
Alle Almeerders zijn trots, enthousiast: de immer klagende buurman, de pastoor en zelfs de zuinige wethouders maakten een lullig juichfilmpje.
Maar vergeet niet wat Nelson Mandela zei: ‘Oordeel me niet naar mijn succes, maar naar het aantal keer ik ben gevallen en opnieuw ben opgestaan.’