Column | Verborgen Artikel | Saqr Alsonidi

 Van de redactie Nieuwe Nederlanders – Saqr Alsonidi, Jemenitische schrijver en journalist

Ik denk dat ze geboren is in de dagen direct na de Tweede Wereldoorlog, misschien zelfs nog voordat de oorlog echt zijn einde vond. Toen ik tegenover haar zat in de bibliotheek van de stad Groningen, viel mijn oog op de omslag van het boek dat ze las.

Het boek ging over de jaren vóór de Eerste Wereldoorlog, specifiek van 1900 tot 1914. Toen ik de moed vond om haar te vragen waarom ze geïnteresseerd was in zo’n boek, zei ze dat ze een vergelijking probeerde te maken tussen die onrustige periode en onze eigen tijd—de huidige chaos, het wanbeleid, en de onverzadigbare ambities van politici. Ze zei dat ze veel gelijkenissen ziet.

Vanwege de omvang van het boek had ze het geleend om het thuis te kunnen lezen. Ze keert terug naar huis met een boek dat zich afspeelt in de dagen voor de storm—en dat is genoeg om een huis benauwd te maken, zoals angsten de harten vernauwen.

Sinds Sun Tzu zijn beroemde werk De kunst van het oorlogvoeren schreef, is er een innige band ontstaan tussen boeken en veldslagen. Vele legerleiders namen historici mee naar het front, zodat hun veldslagen vereeuwigd zouden worden. Ze strijden om herinnerd te worden, terwijl miljoenen mensen hun leven geven opdat hun leiders geschiedenis kunnen schrijven. Wat een wrede ruil—sterven opdat de naam van je leider in de boeken komt, terwijl jouw naam wordt vergeten.

Hoeveel van hen zijn vereeuwigd in de bladzijden? We herinneren slechts de woorden van overwinnaars. We kennen geen enkel woord van de slachtoffers op het moment dat ze stierven.

Nadat de vrouw was vertrokken, kwam de vrijwilliger die me Nederlands leert. Hij nam een krant om samen te lezen. Het hoofdartikel ging over het geldbedrag dat elke familie opzij zou moeten zetten voor noodgevallen. Net nog las een vrouw een boek over oorlog, en nu lezen wij over hoe we ons moeten voorbereiden op het mogelijke uitvallen van alle diensten door een onbekende aanval.

Mensen hebben de neiging het ergste te verwachten. Ze kiezen vaak het somberste scenario.

Dat herken ik persoonlijk. Nog voordat de Houthi-rebellen mijn stad in Jemen overnamen, schreef ik een artikel. Slechts enkelen lazen het voordat het werd gecensureerd en verwijderd van de nieuwssite waar ik werkte. Het ging over hoe steden zichzelf zouden moeten kunnen beschermen—maar helaas kon mijn stad niemand beschermen. Het hele land werd overgenomen zonder dat de mensen ooit een boek over oorlog hoefden te lezen—de oorlog zat al in hun geheugen. De kranten hoefden hen niet te waarschuwen voor het uitvallen van diensten; die waren immers al nauwelijks beschikbaar en werden voortdurend aangevallen—niet door onbekenden, maar door handen die we soms zelfs begroetten.

Wat pijn doet, is dat oorlogen zich nooit ontvouwen zoals in boeken. Je kunt het dagelijks leven tijdens oorlog niet lezen—je moet het ondergaan. Elke seconde is zwaar, pijnlijk, en verdrietig. Oorlog spreekt geen woorden, leest geen letters; het heeft een eigen taal die alleen begrepen wordt door wie het meemaakte en het overleefde.

Maar zelfs spreken over ‘overleven’ is misleidend. De Houthi’s hebben milities gecreëerd die sterk op hen lijken. Zelfs de regering die als reactie op hen werd gevormd, is zwak, corrupt, en vijandig tegenover mensenrechten, journalistiek, en vrijheid.

Ik schrijf dit terwijl mijn stad wordt getroffen door luchtaanvallen—aanvallen die nooit zouden plaatsvinden als gewapende mannen het land niet hadden overgenomen. Ze hebben ons verdreven naar landen over de hele wereld. We vinden nergens een veilige haven. Oorlogen zijn bitter, eindeloos, en ze stelen onze dromen. Wat overblijft is slechts één wens: te overleven.

En als dat lukt, dan hopen we dat we de volgende ochtend wakker worden en de zon opnieuw kunnen zien.

Geschreven door