Op 6 februari jl. is door mij aangifte gedaan tegen raadslid Buyatui van een drietal mogelijk strafbare feiten laat dhr Boutkan de redactie weten.
Te weten: belediging en/of smaad, valsheid in geschrift en schending van het ambtsgeheim. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft mij laten weten niet tot vervolging over te gaan. Dit besluit van het OM geeft echter geen ‘juridische’ duidelijkheid over waar de grens ligt van hetgeen een raadslid zich kan permitteren gezien zijn rol en functie.
Om die duidelijkheid voor nu en toekomstige situaties te verkrijgen, wat het doel van de aangifte was, heb ik gebruik gemaakt van de mogelijkheid (krachtens artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering) het Gerechtshof van Arnhem/Leeuwarden nog een keer te laten kijken naar dit besluit van het OM, aldus dhr Boutkan in zijn bericht aan de redactie.
Artikel 12 verplicht nu het gerechtshof Leeuwarden/Arnhem de aangifte te behandelen, alle feiten worden overwogen. Tijdens een zitting waarbij de aangever en het OM worden gehoord kan besloten worden dat het OM tot vervolging dient over te gaan. De zaak wordt dan verwezen naar de rechtbank. Een bekende proceduren is geweest tegen dhr Wilders, het OM wilden niet overgaan tot vervolging, het Hof van Amsterdam verplichten wel dat er vervolgt diende te worden.
Dhr Boutkan (PVV) is lid van het presidium en vice voorzitter van de gemeenteraad Almere.