Van de redactie Nieuwe Nederlanders – Saqr Alsonidi, Jemenitische schrijver en journalist
Op dit moment dat ik dit artikel schrijf, vaart de Nederlandse journalist Daisy Mohr door de wateren waar ik jaren geleden was. Ze vaart en wordt vergezeld door de glimlach van de mensen van mijn land, en ze voelt een soort veiligheid terwijl ik daar met mijn gezin bang was voor diezelfde glimlachende gezichten.
Op die dag stapten we in de boot. De taxichauffeur die ons daarheen bracht, zei: “Ik wacht op jullie aan de kust.” Dat was een angstaanjagende uitspraak voor een lokale journalist. Op de boot herinnerden we ons zijn woorden en hoopten dat we zouden vertrekken zonder terug te keren naar die plek waar hij op ons wachtte.
Ik was bang om gearresteerd te worden, wantrouwig voor elk woord. De man zei dat hij mij eerder had gezien. In Jemen, als iemand je vertelt dat hij je eerder heeft gezien, kun je verwachten dat je een vijand bent die gezocht wordt.
De mariniers spraken met je en droegen symbolen die niet langer internationaal erkend worden, terwijl ze hopen dat je hun vroegere staat ziet als de beste. Hun verleden, waar ze van gevlucht zijn om het opnieuw te aanbidden, maar vandaag maken ze deel uit van een leger dat niet erkend wordt.
Toen je door de markt in het midden van de stad liep, liep je door mijn herinneringen. Hier liet ik een brede glimlach achter en ging verder. Hier omhelsde ik vrienden die ik niet meer kan zien of horen, één van hen stierf in Houthi-gevangenissen.
Ik zie de herinneringen alsof ze werkelijkheid zijn, alsof je de bedoeling had om mijn verleden te filmen. Op deze plek liep ik met een vriend die nu in de gevangenis zit, maar ze zullen je niets over hem vertellen. Je loopt nu midden in mijn angsten.
Mijn angsten beginnen vanaf de plek waar het vliegtuig je neerzette, een plek vol gemengde herinneringen aan angst en verlangen. Op de plek waar het vliegtuig stopte, werd mijn collega Adib Al-Janani vermoord. Met hem stierf ook de belofte om samen opnieuw te werken.
Mijn collega werd vermoord terwijl hij live met ons sprak via de telefoon. Het geluid van zijn geschreeuw blijft in mijn hoofd aanwezig en in de dagelijkse notities van “Nidal”, de omroepster die zijn laatste luisteraar was.
De tunnel waar je doorheen loopt zonder dat iemand je stopt, loop ik door met angst en een verdubbeling van mijn hartslagen. Aan het einde van de tunnel vroegen de soldaten me om uit de bus te stappen die mij en mijn gezin vervoerde. Mijn dochter vroeg: “Wat hebben we gedaan?” Op dat moment was ik bang voor mijn journalistieke identiteit, die een misdaad werd als je voor een zender werkte waar ze het niet mee eens waren.
Ze zagen de angst in de ogen van mijn kinderen en mijn vrouw niet, noch de onderdrukking in mijn ogen. Ik ben bang om jou, hoewel een buitenlandse journalist een veel betere positie heeft dan ik. Wij zijn collega’s in hetzelfde vak, maar jouw positie in mijn land is beter dan de mijne. Wat een vreemde wereld.
Degenen die met je praten en glimlachen, zouden mij niet toestaan om te blijven als ze me met een camera zien. Ze zouden me niet toestaan om foto’s te maken. Ze hebben ooit mijn vorige camera vernietigd, een dag die ik nooit zal vergeten, en ik zou in de gevangenis slapen met criminelen.
Dank je dat je het leed van de mensen overbrengt die ik zou moeten overbrengen. Maar iemand die bang is, kan de boodschap niet overbrengen, kan zijn angst niet uiten. Deze professionele en geweldige rapportages die je via NOS uitzendt, zijn voor mij moeilijk en beangstigend. Velen die in de stad werkten waar je nu staat, zijn gevlucht, moe geworden of hebben hun beroep van binnenuit zien sterven.
Zelfs dat meisje dat je vertelde dat ze de waarheid niet wilde zeggen en je toch een klein deel vertelde, deed dat omdat ze zichzelf niet in gevaar wilde brengen door meer over haar dromen te praten. Jij neemt risico’s in een land waar de inwoners niet mogen spreken of zichzelf uitdrukken.
In elke straat waar je liep, werd een schrijver of iemand die een mening uitte vermoord. In elke wijk zijn er tientallen verschillende ideeën, maar ze blijven in bange hoofden. Nu ben ik in jouw land, beschermd door de wet om te schrijven wat ik wil zonder angst, terwijl jij in mijn land bent en ik bang ben voor mijn land en voor jou.
Hoe vaak moet ik het woord “angst” schrijven? Hoe vaak moet ik vluchten? Proberen mijn wonden te helen met meer afwezigheid, alsof ik in een eindeloze oorlog zit.
We waren altijd samen. Sinds de arrestatie van onze Nederlandse collega Judith Spiegel elf jaar geleden gingen we elke dag de straat op om haar vrijlating te eisen. Na enkele maanden werd ze vrijgelaten en dat was het beste nieuws voor ons.
We zijn partners en slachtoffers van vrije woorden. De luchthaven waar je hartelijk werd ontvangen, verliet ik met angst. Toen ik ernaar keek vanuit het raam van het vliegtuig, besefte ik dat het de laatste blik was en dat ik hier voor lange tijd niet zou mogen landen.
Ik wil je zeggen, wanneer je door de straat loopt, probeer licht te lopen, want je loopt over mijn herinneringen, mijn verlangens, en de wens van dat kind dat je bijna deed huilen terwijl je naar hem keek. Dat was ik veertig jaar geleden. Onze situatie zal niet veranderen, onze omstandigheden zullen niet verbeteren.
Velen na mij zullen in ballingschap leven en er zal altijd een buitenlandse journalist zoals jij zijn die over ons lijden schrijft, bijna in tranen. Wij zullen niet in staat zijn om te glimlachen en ons veilig te voelen. Dank je wel.
Saqr Alsonidi, Jemenitische schrijver en journalist heeft een boek met de titel ‘Raafat’s Journey’. verkend ons land en onze geschiedenis.
Omroep Almere geeft onze nieuwe Nederlanders een plek om hun verhaal te kunnen delen.