‘Heb je die camera’s gezien, overal in het centrum?’, zegt Lucas.
‘De overheid houdt je overal in de gaten, man. Ik zweer het, Big Brother is watching you’.
Ik ken Lucas al langer. Onze vriendschap werd flink op de proef gesteld toen hij in coronatijd ineens besmet raakte.
Niet met corona, maar met het wappie-virus.
Het gaat al wat beter, maar hij is nog steeds niet helemaal genezen.
Op het terras gaat hij demonstratief met zijn rug naar de camera zitten.
‘Ga jij maar lekker met je kop in beeld’, zegt hij. ‘Jij bent zo’n schaapje dat de overheid gelooft.’
Ik hef mijn bierglas opzichtig naar de camera die aan een lantaarnpaal bevestigd zit.
‘Wat dóe je?’, fluistert Lucas.
‘Ik proost met de bewaker die me via die camera volgt’.
Gelukkig heeft hij zijn humor behouden.
‘We kunnen beter op onze vriendschap proosten’, zegt hij lachend.
Hij gebaart me naast hem te gaan staan om een selfie te maken.
‘Voor op Facebook’, zegt hij.
We heffen onze glazen naar het toestel.
‘Op Mark!’, roep ik vrolijk.
Lucas kijkt me vragend aan: ‘Welke Mark?
’Ik loop terug naar mijn stoel.
‘Mark Zuckerberg, de eigenaar van het rete-commerciële Facebook.
Maar inderdaad eng hoor, zo’n camera van de overheid.’