Column | De Overgang | Saqr Alsonidi

Van de redactie Nieuwe Nederlanders – Saqr Alsonidi, Jemenitische schrijver en journalist

Ik verlaat nu de stad waar ik bijna twee jaar heb gewoond. Ik kijk naar het scherm van de trein, mijn nieuwe bestemming volgend. Elke keer dat het lot me naar een nieuwe bestemming werpt, kijk ik naar mijn hand, niet om de tijd te zien, maar om te reflecteren op wat de tijd met mij heeft gedaan.

Ik draag geen horloge meer, maar de sporen van de uren op mijn gelaat sinds ik mijn land verliet, bang en wachtend. Mijn gevoelens zijn veranderd, het zijn gevoelens die ik deel met de steden of dorpen die ik bezoek. Ik neem afscheid van vrienden en probeer nieuwe vrienden te vinden. Mijn telefoon is gevuld met afscheidsberichten van vrienden die ik heb leren kennen, berichten die de tijd van groot verlies doen herleven. In 2015 wierp ik een laatste blik, bang, kijkend naar een stad die ook bang was: Sana’a, die naar hoop zocht in haar straten. Toen ik een sprankje dageraad begon te zien, kwam de boodschap: “Vertrek. Laat de pen die je in je hand hebt los, laat de camera die je draagt achter je, laat je verleden los en vertrek vóór de dood je inhaalt.”

Op die dag waren mijn collega’s gevangen door de Houthi’s, en de ketens sloten onze kantoren. We vonden geen andere weg dan de laatste ontsnapping. Hier ben ik dan, verbannen uit mijn land, en de mensen die mijn dromen hebben vernietigd, leggen meer beperkingen op en sluiten de deuren achter zich, terwijl duizenden onschuldige mensen lijden.

Ik probeerde een andere stad te vinden, en dat werd Aden. Daar vluchtte ik, bang, ofwel moest ik de stad verlaten, ofwel het leven zelf. Wie wil zijn leven in handen van moordenaars leggen en zijn kinderen wezen maken?

Ik voelde me als iemand die twee keer was gestorven, als iemand die opnieuw probeerde te leven maar slechts een andere manier van sterven vond. Ik dacht dat de tijd mijn wond had geheeld, dat het me had doen vergeten wat me was overkomen. Maar nu, op de trein, ben ik veilig, maar wie geeft je veiligheid tegen je verleden? Het achtervolgt je, het volgt je. Je gaat zitten en het kiest de stoel tegenover je om bij je te zitten, en herinnert je alles wat er is gebeurd.

Ik verliet Vlissingen een tijdje geleden, en nu ben ik onderweg naar Wageningen, bang, wandelend op een veilige weg, op zoek naar iets dat me kan helpen het te vergeten, zodat ik kan ontsnappen aan deze eindeloze reis.

Vlissingen was als een arts voor me. Ik leerde alles over haar, haar geschiedenis van vissersdorp tot stad, maar zij weet niet meer van mij dan dat ik de vreemde ben die wacht. Ik leerde over haar ridders, haar schepen die maandenlang naar haar toe voeren, en die me een gevoel gaven dat ze deel van mij waren. Schepen lijken het meest op ons, de zee het meest op het leven. Ik heb veel geschreven over de stad, honderden foto’s genomen, foto’s die mijn vreugde en verdriet weerspiegelen. Ik fotografeerde haar ‘s nachts, overdag, in de winter, in de zomer, alsof ik bang was haar te verliezen. Maar toen ik haar verliet, herinnerde ik me mijn eigen verleden, niet dat van haar. Ik realiseerde me dat het de steden zijn die ons doen zoeken naar onze eigen geschiedenis, naar onze persoonlijke gevechten.

Een opgewekte stem zegt op een milde dag in Nederland dat we Arnheim naderen, en van daaruit zal ik naar een andere stad gaan. Toen ik aankwam, nam ik contact op met iedereen die ik in Vlissingen had leren kennen. Ik heb jullie stad verlaten. De berichten kwamen binnen: “Je hebt nog steeds de kans om een nieuwe stad te beminnen.”

Verhuizen is niet eenvoudig, niet zoals we het op de kaart zien, maar zoals onze harten het zeggen. Ik ben vertrokken met mijn eigen verleden, met de hoop die ik niet zal loslaten. Zonder die hoop zou ik niet eens in staat zijn om dit kleine artikel te schrijven.

Geschreven door