Rutte-IV is een beschamend teken van moreel verval in de hoogste regionen
Er zijn mensen -en niet de minsten- die het knap vinden dat Mark Rutte, wiens politieke einde na de vrijwel Kamerbreed aangenomen motie van afkeuring en de met een nipte meerderheid verworpen motie van wantrouwen van 1 april 2021 nabij leek, er toch weer in is geslaagd op te gaan voor een nieuwe ronde minister-presidentschap. “Overlevingskunstenaar’ wordt dat bewonderend genoemd. Ik vind het een beschamend teken van moreel verval in het Nederlands openbaar bestuur, tot op het hoogste niveau.
machtiger dan ooit
Het is bijna een jaar geleden dat Mark Rutte, de belangrijkste politiek bestuurder van het land, aftrad wegens ernstig falen in de toeslagenaffaire en demissionair doorregeerde. “Ik ben nu machtiger dan ooit want u kunt mij niet meer wegsturen” schaterlachte de een week daarvoor afgetreden Rutte op 21 januari 2021 tijdens het debat over de avondklok. De Kamer hinnikte, op een enkele uitzondering na, onnozel mee, niet beseffend dat hier de ware aard van de man aan het licht trad.
Sinds het kabinet aftrad vanwege de toeslagenaffaire is in die zaak, waarover Rutte tot vervelens toe blijft huichelen hoe vreselijk hij het allemaal vindt voor de getroffenen, amper voortgang gemaakt en zitten nog steeds tienduizenden ouders en kinderen in de puree. Bij elke aanvullende reparatiemaatregel is de chaos groter geworden. Alexandra van Huffelen kan nog zo haar best doen, de bijna criminele structuur en cultuur die ten grondslag ligt aan de toeslagenaffaire laat zich alleen maar opruimen bij een totale reset. Alle spelers het veld af, een heel nieuw team met hele nieuwe beginselen. Dat geldt ook voor de ambtenarij en de rechters die aan dit schandaal hebben meegewerkt.
maniakale spookrijder
We hadden al een vermoeden, maar sinds 1 april 2021 staat officieel vast dat onze minister-president niet op zijn woord te vertrouwen is en hij er ook zijn hand niet voor omdraait om lastige parlementariërs de nek om te draaien. Functie elders.
Ons wacht een parlementaire enquête waarin het majeure falen van bewindslieden, Kamerleden en ambtenaren genadeloos bloot zal worden gelegd. Mark Rutte weet als geen ander wat hem te wachten staat en hoe schadelijk het zal zijn voor het aanzien van zijn ambt en de politiek als geheel. Het deert hem niet. Hij moet en zal doorgaan. Dat is geen overlevingskunstenaar. Dat is een maniakale spookrijder die niet snapt waarom alle anderen tegen het verkeer in rijden.
Het is binnenkort tien maanden geleden dat we naar de stembus gingen en twee miljoen kiezers op de nummer 1 van de VVD stemden omdat hij erin was geslaagd de aandacht voor politieke controverses af te leiden door de corona-staatsman te gaan uithangen. In tijden van crisis moesten we als één man achter de leider staan. Een flink deel van het electoraat deed het op 17 maart 2021 ook nog. Het verschafte de VVD-leider een vrijbrief voor ongekend brutaal optreden.
De verkiezingen waren nog niet voorbij of Rutte misbruikte die manipulatief verworven electorale basis als argument om de rode kaart van 1 april te negeren. “Twee miljoen mensen hebben op mij gestemd. Dat kan ik niet negeren”. Dus moest en zou hij blijven, de overlevingskunstenaar. Op naar vermelding in het Guinnessbook of Records als de langstzittende-premier-van-Nederland-ooit. Daar kunnen ook bijgeschreven worden de records ‘leider van langste kabinetsformatie ooit’ en ‘leider van kabinet met de meeste opgestapte bewindspersonen ooit’. Het is maar waar je trots op bent.
wel premier, geen staatsman
Was Rutte na 1 april VVD-fractievoorzitter geworden en had de VVD een andere kandidaat voor het premierschap gepresenteerd, had Nederland ruim voor de zomer een nieuw kabinet gehad. Al op 4 april stelde ik Jan van Zanen voor, de huidige burgemeester van Den Haag (www.geertdales.com/jan-for-president).
De VVD heeft wel meer toptalent in huis dan alleen Mark Rutte. Maar de gedweeë Kamerleden die of te junior, of te incompetent, of te opportunistisch zijn spreken de leider niet tegen, laat staan dat ze hem een spiegel voorhouden en dwingen tot vertrek. Ook partijgoeroe Ben Verwaayen, de enige die in staat zou zijn Rutte de weg te wijzen naar de uitgang en die naar verluidt aanwezig was bij het nachtelijke fractieberaad van 1 op 2 april 2021 over de motie van afkeuring, hield de gebutste voorman de hand boven het hoofd. Logisch. Verwaayen is al lang niet meer de wijze oom die tijdens de zomersessies in zijn Franse buitenhuis de VVD-top neutraal adviseert, maar samen met miljardair Alexander Ribbink een grote investeerder in start-ups die belang hebben bij een gunstig fiscaal klimaat voor jeugdig entrepreneurship (www.keenventurepartners.com). Hoe zou hij dat beter kunnen bevorderen dan via de machtigste politicus van het land? Die laat hij echt niet gaan.
Terzijde: waarom ging ex-VVD’er Jos van Rey voor de bijl omdat zijn logeerpartijen in Nice in het buitenhuis van decennialange vriend Piet van Pol aangemerkt werden als omkoping en worden de logeerpartijtjes van Rutte c.s. op kosten van Ben Verwaayen in het eveneens Franse Goult gezien als onschuldige vriendendiensten? Kan iemand dat even uitleggen?
Rutte zou als een staatsman de geschiedenis in gegaan zijn als hij was vertrokken en in de Kamerbankjes plaats had genomen. Uit eigen vrije wil en niet door de omstandigheden gedwongen, dus nog eervoller dan Joop den Uyl in 1977. Dan hadden Sigrid Kaag (‘Hier scheiden onze wegen’) en Gert-Jan Segers (‘Wij gaan niet meer met Mark Rutte in een kabinet’) geen half jaar nodig gehad om te draaien en het gezichtsverlies draaglijk te maken. Dan was die tijdrovende rituele dans met zeven (!) informateurs helemaal niet nodig geweest. Dan hadden Lilian Ploumen en Jesse Klaver zichzelf niet in de nesten hoeven werken met die maffe ‘fractiefusie’. Dan had, net als in Duitsland, twee en niet tien maanden na de verkiezingen een nieuwe regering aan de slag kunnen gaan. Van VVD, D66, CDA en CU. Met een andere VVD-premier dan Mark Rutte.
hol geblaat
Maar Mark Rutte ging niet de Kamer in. Hij moest en zou premier blijven. Hij hield het land en zijn potentiële politieke samenwerkingspartners voor persoonlijk prestige in gijzeling, daarin gevolgd en gesteund door een slaafse VVD-fractie. Daarmee heeft hij grote schade aangericht. Nederland gaat gebukt onder een scala aan crises. Dag in, dag uit vernemen we erover: coronacrisis, wooncrisis, klimaatcrisis, stikstofcrisis, gasprijzencrisis, koopkrachtcrisis, pensioencrisis. Het land schreeuwt om beleid en actie. Maar de beleidsmachinerie produceert al bijna een jaar helemaal niks. ‘Gansch het raderwerk staat stil omdat Rutte’s machtige arm dat wil’, om de befaamde vakbondsleuze bij de spoorwegstaking van 1903 te parafraseren.
Met hol geblaat over ‘radicale ideeën over een nieuwe bestuurscultuur’ en ‘nieuw élan’ stevent het land nu af op Rutte-IV. In alle peilingen heeft de huidige en toekomstige coalitie al lang geen meerderheid meer. Het CDA is zelfs ineengeschrompeld tot een kabouterpartij, bezweken onder incompetent leiderschap (www.geertdales.com/de-vuile-cda-was) en een incapabele ijdeltuit op de belangrijkste ministerspost (www.geertdales.com/hugo-2). Het verval is adembenemend.
integriteitscrisis
In het nu voorbije jaar was de rode draad in veel van mijn publicaties de omgang, op alle niveaus van politiek en openbaar bestuur, met de normen van integriteit en moraliteit. Het is een thema dat mij in hoge mate boeit sinds ik begin deze eeuw via het wethouderschap personeel & organisatie van Amsterdam met de neus op de feiten werd gedrukt. Integer bestuur is in Nederland, anders dan ik en velen met mij lang dachten, verre van vanzelfsprekend. Misschien was ik naïef, maar ik vond het schokkend te ontdekken hoe diep het betonrot van gesjacher, gesjoemel, geritstel, leugens, bedrog, corruptie en oplichting is doorgedrongen in het politieke en bestuurlijke milieu.
Sindsdien zijn we twintig jaar verder. Er is amper vooruitgang gemaakt. Stilstand is achteruitgang. Jaar in, jaar uit heeft GRECO, de integriteitswaakhond van de Raad van Europa, Nederland op de vingers getikt. Pas recent kwam er eindelijk enige actie toen kort na elkaar twee kabinetsleden hun waardevolle informatiepositie, verworven via hun kabinetspost, verzilverden voor eigen gewin door als lobbyist aan de slag te gaan. Daar wordt nu paal en perk aan gesteld. Het is niet meer dan een rimpeltje in een enorme zee. Much too little en vooral way too late.
De Tweede Kamer, waar integriteitsschendingen schering en inslag zijn en geen Kamerlid het aandurft een ander aan te spreken op wangedrag, is na tien jaar gebabbel over integriteitsbeleid niet verder gekomen dan een slappe gedragscode met vijf regeltjes op één A4-tje en de instelling van een College van Onderzoek Integriteit dat, weet ik inmiddels uit eigen ervaring, beter vandaag dan morgen opgedoekt kan worden (www.geertdales.com/integriteit-tweede-kamer-2).
Een moreel ankerpunt zou het koningshuis kunnen zijn. Niet dat ik er veel mee heb, maar als we dan toch zonodig een koninklijk staatshoofd moeten hebben, dan graag een met moreel gezag, zodat er hier en daar wat bijgestuurd kan worden. Ook op dat vlak zijn we achteruit gekacheld. Zelfs de jongste loot aan de stam blijkt lak te hebben aan normen, waarden en regels die wel voor het gewone volk gelden maar niet achter de paleishekken (www.geertdales.com/koninklijke-proleten).
Aan alle reeds genoemde crises in ons land zou ik dan ook graag de integriteitscrisis willen toevoegen.
De dubbele moraal van de motie-Sneller (D66)
We gaan het nieuwe jaar in. Waarin ik onverminderd door zal gaan aandacht te vragen voor het belang van een integere bestuurscultuur en niet zal aarzelen het licht te zetten op wantoestanden. De eerste publicatie in het nieuwe jaar is reeds in de maak. Het gaat over de uitvoering van de motie-Sneller, het D66 Kamerlid dat op 14 oktober 2021 het kabinet opriep opening van zaken te geven over zakelijke en financiële belangen van nieuwe en zittende bewindslieden. Hij werd gesteund door een groot deel van de Kamer, ook door Kamerleden die zelf op dat vlak van alles te verbergen hebben.
“Kamerleden eisen van bewindslieden financiële openheid die zij zelf niet geven; over verzwegen nevenfuncties, verdonkeremaande neveninkomsten, belastingontduiking en een buitenlands huis in bezet gebied” luidt de titel van mijn eerstvolgende publicatie. U kunt die in de eerste helft van januari tegemoet zien.