Deze column schrijf ik naar aanleiding van het boekje “De inburgeringscursus voor witte mensen” van Mo Hersi. Tegelijkertijd kijk ik op facebook naar “Bestaat de Nederlander?” van “Learn Dutch”.
Een dun boekje (als Nederlander: “duur per letter”) dat mij toch, daarbij ondersteund door de genoemde video, aan het denken heeft gezet.
Mo vertelt in dit boekje over zichzelf en stelt de lezer daarbij 10 vragen. Hij vraagt ons om onze antwoorden op deze vragen in zijn boek op te schrijven. Dat doe ik (eigenwijze Nederlander) natuurlijk niet, het is immers zijn boek.
Voor een van deze vragen wil ik mijn antwoord met u delen. Ik kies daarbij niet voor een eenvoudige vraag maar voor “Wanneer beschouw je iemand als een goede vriend/vriendin?”. Maar eerst wil ik nog iets anders kwijt.
Integreren is geen eenrichtingsverkeer.
Mo schrijft: “In de afgelopen jaren hebben voornamelijk mensen van kleur de verplichting opgelegd gekregen om zich aan te passen aan de Nederlandse normen en waarden.”. Maar wat zijn die “normen en waarden”, zijn die wel te definiëren als “Nederlands”? Volgens mij niet, ze hebben te maken met leeftijd, geboorteplek en met wie je omgaat. Ze worden mede gevormd door je omgeving. De diversiteit in Nederland heeft dus invloed op de normen en waarden die men aanhoudt. Integreren doen wij dus allemaal.
Maar als mensen die de inburgeringscursus moeten volgen het zo beleven dan moeten we wellicht de naam (en ook de inhoud) aanpassen. Wellicht is het beter om in het vervolg te spreken van kennismakingstraject. Maar dan moet het einddoel waarschijnlijk ook aangepast worden, een examen is dan niet op zijn plek.
Waar ik wel voorstander van ben is om iedereen die in Nederland wil wonen te vragen om bij aankomst of bij het bereiken van de 18-jarige leeftijd te verklaren dat hij/zij hoofdstuk 1 (Grondrechten) van de grondwet (gebaseerd op de universele verklaring van de rechten van de mens) onderschrijft.
Wanneer beschouw je iemand als een goede vriend/vriendin?
Voor mij is dit een lastige vraag, ik heb weinig mensen die ik echt een vriend zou willen noemen. Eigenlijk maar een en dat is mijn vrouw, verder heb ik natuurlijk familie (in brede zin) die mij zeer aan het hart gaat en waar ik alles wat in mijn vermogen ligt voor zal doen. Vervolgens zijn er nog wat anderen waarvoor ik, figuurlijk, door het vuur wens te gaan, maar die groep is heel beperkt. Verder ga ik om met mensen die op mijn pad komen, soms vriendschappelijk, soms afstandelijk maar altijd (althans dat hoop ik) op basis van wederzijds respect. Een vraag om hulp zal ik niet gauw afslaan, daar hoef je geen vriend voor te zijn.
Tot slot.
Ik zei het al, het staan wat weinig letters tegenover de investering die je moet doen om het aan te schaffen. Ik vond het echter toch de centen waard, al was het alleen maar omdat ik weer eens over een aantal zaken na heb gedacht.