Twee Utrechters en een Amsterdamse hoeven hun persoonsgebonden budget (pgb) niet terug te betalen aan zorgkantoor Zilveren Kruis, zo oordeelt de rechtbank Midden-Nederland.
Het zorgkantoor had hun pgb over een aantal jaren achteraf verlaagd, omdat daaruit is betaald voor zorg die niet volledig is verleend. Het drietal zou daardoor tussen €36.000,- en €74.000,- moeten terugbetalen.
Fraude met pgb
De drie pgb-houders hebben alle drie het downsyndroom en hebben een familielid die hen als ‘gewaarborgde hulp’ hielp met het pgb en de administratie daaromheen. Die familieleden kochten zorg in bij thuiszorgverlener Dolia. In 2017 kwam aan het licht dat bij Dolia grootschalige fraude is gepleegd. Ook in deze zaken is het niet goed gegaan en is er pgb-geld aan Dolia betaald dat niet aan de zorg voor de drie pgb-houders is besteed.
Goede trouw
Hoewel het zorgkantoor vindt dat de pgb-houders zelf geen fouten hebben gemaakt en te goeder trouw zijn, zijn de besluiten om het pgb terug te vorderen wel aan hen gericht. Dolia is inmiddels failliet en het zorgkantoor is van plan om een civielrechtelijke procedure te starten tegen de familieleden en gewaarborgde hulpen, omdat zij de administratie ook niet goed hebben bijgehouden. Maar het zorgkantoor wil niet uitsluiten dat de pgb-houders uiteindelijk zelf (ook) moeten terugbetalen. De hoogste bestuursrechter in dit soort zaken, de Centrale Raad van Beroep, vindt tot nu toe dat de bestuursrechter in een procedure over de terugvordering van het pgb de kwetsbaarheid van de pgb-houder niet mag meewegen.
Zwakke plek
Soms is het nodig om van een vaste lijn in de rechtspraak af te wijken en dat is wat de rechtbank nu doet. Uit onderzoek blijkt namelijk dat juist deze situatie, waarbij familieleden als gewaarborgde hulp (moeten) optreden voor iemand die zijn pgb zelf niet kan regelen, een zwakke plek kán zijn in de rechtsbescherming. De toenmalige demissionair minister Hugo de Jonge heeft in november 2021 aan de Tweede Kamer laten weten dat het aan het nieuwe kabinet is om te bepalen of hier iets mee moet gebeuren. Maar de rechtbank vindt dat bepaalde groepen pgb-houders die afhankelijk zijn van een gewaarborgde hulp nu al die duidelijkheid moeten krijgen. Voor hen hangt in de lucht dat ze een groot geldbedrag terug moeten betalen, met alle stress en onzekerheid die daarbij hoort.
Terugbetalen van de baan
De rechtbank komt in deze drie zaken tot de conclusie dat de besluiten moeten worden ingetrokken. Het zorgkantoor kan de familieleden namelijk direct aanspreken, met een procedure bij de civiele rechter. Daarvoor is het niet nodig om eerst deze belastende besluiten aan de pgb-houders zelf te richten. Met deze uitspraken is van de baan dat de Utrechters en Amsterdamse zelf de geldbedragen moeten terugbetalen.