Column | Er is hier geen vrouw die op de maan lijkt | Saqr Alsonidi

Van de redactie Nieuwe Nederlanders – Saqr Alsonidi, Jemenitische schrijver en journalist

Op een dag vroeg ik mijn Nederlandse lerares:
 “Waarom hoor ik hier geliefden hun geliefde nooit met de maan vergelijken?”
 Ze glimlachte en zei:
 “De lucht in Nederland is meestal bewolkt… de maan is niet vaak te zien.”

Met die woorden leek ze de stilte van de dichters te verklaren.
 In onze Arabische cultuur daarentegen is er bijna geen huis zonder een gedicht of zin waarin de vrouw wordt vergeleken met de maan.
 We zeiden het in onze jeugd, op latere leeftijd, in poëzie en in schuchtere liefdesverklaringen.
 Ik herinner me een student die naar een meisje keek en zei:
 “Voor het eerst zie ik de maan van zo dichtbij.”
 Ze glimlachte, en ging verder met haar dag, vol energie.

Maar hier, in Nederland, doet zo’n zin niets.
 Sterker nog, een meisje zou zich kunnen afvragen:
 “Wat bedoel je met de maan? Bedoel je dat ik ver weg ben in de lucht?”

Ik zocht in de Nederlandse poëzie naar vrouwen die op de maan leken.
 Ik vond wolken, bloemen, bossen – maar geen maan.
 Tot ik op een vers van de dichter Rutger Kopland stuitte:
 “De maan stond als een herinnering
 aan de manier waarop jij keek.”
 Pas toen voelde ik dat de maan even terug was, zij het vaag.

Toen besefte ik: taal en poëzie creëren hun beelden niet uit het niets, maar uit de omgeving.
 Wat we zien, is wat we liefhebben – en wat we liefhebben, is wat we beschrijven.

De maan is aanwezig in onze liefdesverhalen omdat hij in onze lucht aanwezig is.
 Maar hier is hij verdwenen uit de hemel, en dus ook uit het gedicht.

We praten altijd over wat we kennen – of wat we missen.
 Ik herinner me hoe onze leraar in onze arme jeugd de hemel beschreef als een plek vol appels, sinaasappels en heerlijk vlees.
 Voor kinderen die zelden fruit proefden, was dat een magisch beeld.
 Maar hier zouden kinderen lachen – alsof de leraar het over hun achtertuin had.

In Europa wordt het paradijs soms voorgesteld als een plek waar de zon tien uur per dag schijnt.
 Een zonnige dag is hier een droom.
 Maar in het Midden-Oosten is het juist iets gewoons, waar mensen over klagen.

Zo beseffen we dat symbolen niet universeel zijn.
 Wat hier werkt, werkt daar niet.
 Wat voor deze tijd geldt, geldt niet voor een andere.

Toch blijf ik geloven dat er een meisje bestaat dat op de maan lijkt.
 Ik kan haar me niet anders voorstellen.
 Ik kan haar niet beschrijven als een ster die haar licht van elders haalt.
 Haar maan is vol, haar licht is uniek, haar aanwezigheid is zeldzaam –
 zelfs als de wolken haar voor anderen verbergen.

Geschreven door