Ik fiets graag met losse handen, zeker als het zo koud is als vanochtend. Ik rijd met twee handen aan het stuur, zonder handschoenen.
Op weg naar de grootgrutter om broodjes te halen en meer lekkers voor de lunch. Rutger, Caroline en Mirte en Olaf staan straks op de stoep. Julia is jarig. Voor me rijdt een echtpaar, ergens tussen de veertig en vijftig. Hij links, zij rechts. Ze rijden kaarsrecht, zij met de handen aan het stuur, hij niet. Hij heeft ze in zijn zakken. Dat moet ik niet proberen, Julia corrigeert me meteen.
Ik bel zachtjes, zij attendeert haar man op de achteropkomende fietser, zijn handen gaan meteen naar het stuur. Ik haal ze in. Bij het passeren vertel ik de man dat zijn vrouw niet zo streng is als de mijne. Zij verontschuldigt zich een beetje. “Hij had koude handen en dan kan het”. “Vrouwen zijn meestal streng”, zegt hij. We moeten er alle drie om lachen.