Geld is een raar product. Het is ooit door mensen bedacht.
Er is een waarde aan toegekend. Je kunt het niet eten, maar er wel eten mee kopen. Je kunt het thuis sparen, maar als je het ‘op de bank zet’ krijg je er geld bij, de zogenaamde rente. Nu niet, nu moet je er voor betalen om spaargeld te hebben als je geen multinational bent of een beroemde popgroep.
Veel geld bezitten, betekent rijkdom. Maar ook zorgen, want je kunt het kwijtraken. En geruststelling, want je weet je verzekerd van je oude dag. Maar het allerleukste aan geld vind ik dat je ermee kunt goochelen.
Ik leg het even uit aan de hand van een voorbeeld. Stel, u wilt een huis. Toegegeven, dat wil iedereen wel en in Almere lukt dat jonge mensen niet zo best, maar stél…
Een hele luxe villa. Zelf hebt u geen geld. Maar u hebt wel een suikertante, tante Ali. Die vraagt aan u: ‘Wat kost dat?’
En u antwoordt: ‘€ 100.000,-.’
‘Da’s nooit genoeg,’ zegt ze, want tante is wel oud maar niet achterlijk.
Nou weet u dat ze gelijk heeft, maar u wilt die dure villa zó graag. Dus zegt u: ‘De rest van het geld krijg ik van anderen, tantetje.’
Het is niet helemaal waar, maar als u nou eerst tantes centjes maar binnen hebt. Ze haalt het uit haar oude sok en stopt het in uw handen.
‘Geen cent meer, hè?’ roep tante nog, terwijl u haastig de deur achter u dicht trekt.
De volgende dag zit u bij de architect en zet uw handtekening. Over tien jaar moet het huis klaar zijn.
Vervolgens gaat u drie jaar lang met vrienden zitten kletsen in het café over hoe uw huis eruit gaat zien. Ze hebben de wildste ideeën en u zelf ook, trouwens. Met een zelfsturende groentetuin, hybride garagedeuren, duurzame sauna-verwarming en een ergonomische fietsenkelder.
Het wordt avond aan avond supergezellig tot in de vroege uurtjes. U betaalt weliswaar telkens de rekening, maar dat komt natuurlijk goed als uw huis klaar is. Want dan gaat u het na een tijdje met forse winst verkopen.
Dan belt de architect. Het gaat helaas toch wel een miljoen kosten, uw huis. Echt niet meer, naar minder wordt het ook niet.
Uw aannemer kan een snackbar overnemen onder Bolsward en vertrekt met de noorderzon. U huurt een nieuwe in.
‘Zie je wel?’ zegt tante. ‘Zorg je er wel voor dat het hierbij blijft?’
‘Het komt allemaal goed,’ belooft u. ‘Ik zit bij de Rabobank.’
Maar daar schudden ze hun hoofd. ‘Ervaringen uit het verleden garanderen in dit geval een slechte toekomst. Wij doen niet mee.’ Da’s een tegenvaller. U hebt nog een rijke oud-oom die op de beurs handelt, maar die wil ook niet. Een vriend die de Staatsloterij gewonnen heeft, begint er evenmin aan.
Maar de aannemer is inmiddels wel begonnen, de palen zitten in de grond. Het cement wordt gestort en uw geld is al op.
‘Tante…’
Ze protesteert natuurlijk wel een beetje, maar u bent haar enige neef, hè? Dus tante trekt de beurs maar weer. En die oude sok gaat open. Onder haar hoofdkussen ligt ook nog wat. U laat ondertussen uw beste vrienden het halve land door reizen om geldschieters te vinden. Dat kost weer geld, maar helaas geeft niemand thuis.
Ondertussen gebruikt de nieuwe aannemer niet de afgesproken materialen, uw vloerverwarming worden toch gewone radiatoren, uw zonnepanelen worden niet geleverd. Niks driedubbel glas en ze zijn vergeten de riolering aan te leggen.
Tot overmaat van ramp krijgen de metselaar, de loodgieter én de timmerman tegelijk griep, zodat de hele boel vertraging oploopt.
En de rekening wordt niet lager. Integendeel, die is inmiddels opgelopen naar het dubbele, € 2.000.000,-.
U ontslaat uw aannemer en zoekt een nieuwe. U vindt een oude autoverkoper en die verkocht ooit heel veel auto’s dus het komt allemaal vast goed… Toch?
‘Natuurlijk,’ zegt de autoverkoper tegen uw tante. ‘Echt waar. Het wordt prachtig! Iedereen komt kijken, zo meteen. En als het eenmaal klaar is, verkopen we het daarna met giga-winst! Ik weet het zeker; met auto’s lukte dat ook altijd.’ Hij laat haar de nieuwste tekeningen van de architect zien en tante is weer zwaar onder de indruk, zodat onderuit een lade nog wat geld tevoorschijn wordt getoverd.
‘Euh… tante…?’
Uw huis is bijna afgebouwd. Goed, er ontbreekt nog wel het een en ander; in sommige kamers zit geen behang op de muur, de vloerbedekking is verkeerd gelegd. Maar uw house-warming party kan natuurlijk niet worden uitgesteld. Al uw vrienden zijn uitgenodigd, zelfs de eerdere aannemers.
‘Mag ik nog wat geld voor een draaiorgelman?’
Hoewel tante zelf geen centjes meer heeft om haar kamer in een verzorgingshuis te betalen, maakt u er een leuk feestje van. Bier, bitterballen en ‘Tulpen uit Amsterdam’. Ze zijn er allemaal. De burgemeester komt het lint doorknippen, maar dat blijkt vervangen door een sisaltouwtje.
Terwijl u binnen zit met al uw gasten, geeft de autoverkoper een interview aan de krant. ‘Tja, ik wist van tevoren wel dat het een financieel fiasco zou worden. Vind ik zelf ook heel jammer, ja. Maar ik moest al met een enorme achterstand beginnen. Moet je je voorstellen: de metselaar, de loodgieter én de timmerman werden tegelijk ziek. Dan sta zelfs ik machteloos. Maar je ziet het: op tijd klaar én ik ben wel binnen mijn budget van twee miljoen euro gebleven. Ben ik best trots op…’ Zo lief dat tante ook uitgenodigd was. Ze had echt de dag van haar leven