De tijd dat Almere haar eigen inwoners kon uitzoeken en de eerste honderd in een bus door de polder reden om hun nieuwe wijk te bekijken, is al heel lang voorbij.
In veertig jaar is Almere een grote stad geworden. En dat brengt met zich mee dat we ook de problemen hebben van zo’n stad. Daarvan kun je niet doen of ze niet bestaan en je kunt ze evenmin op andermans bord schuiven .
Onder onze burgers zijn er nu eenmaal ook met problemen als verslaving, geestesgesteldheid, dakloosheid en armoede. Met de groei van Almere stijgt dat aantal en is dus meer opvang nodig. Almere heeft wettelijke verplichtingen en besloot daarom de lasten eerlijk te verdelen over de stad. Opsluiten mag niet; uitsluiten blijkt vaak een ander verhaal.
Want met de werkelijke bereidheid tot onze hartstochtelijk gepredikte ‘inclusie’ is het niet zo best gesteld.
Dat er in contacten met omwonenden soms ronduit slecht werd en wordt geopereerd, geef ik meteen toe. Maar of die participatie nou wel of niet goed verloopt, wanneer een wijk of buurt hoort van plannen om een opvang- of andere faciliteit daar te vestigen, is de reactie steevast dezelfde: ‘Niet hier, niet bij ons’.
Men wijst naar andere locaties, naar andere opties, in elk geval naar een ander.
‘Doe maar op een bedrijventerrein,’ hoorde ik opperen, net als naar wijken en stadsdelen waar nota bene al zulke locaties zijn gehuisvest.
‘Overal, maar niet bij ons.’ Ik vind dat bedroevend. Lusten en ook lasten zullen we als leefgemeenschap samen moeten dragen. Al vinden sommigen van niet: Almere is een stad, geen natuurgebied. Er is geen enclave die zich hoort te onttrekken aan een misschien lastig maar wel eerlijk besluit.
Of zullen we een apart stadsdeel bouwen voor alle mensen die iemand onwelgevallig zijn?
Foto: Ton Theunis, fractievoorzitter Almere Partij (Foto: aangeleverd)