Het was toeval, dat zeg ik er meteen maar bij. Ik moest in de stad zijn voor ecoline-stiften. Bij uitstek geschikt om het schilderwerk van je modelbouw tot in het kleinste detail te kunnen vervolmaken. Met een penseel red je dat vaak niet.
Het was mooi weer dus in plaats van meteen terug te lopen naar de auto, maakte ik een ommetje dat me bij de Kunstlinie bracht. Aldaar wapperden de vaandels bij de ingang. Die waarop ‘het’ staat. Het schilderij De Vaandeldrager van de heer Rembrandt van Rijn.
U hebt vast wel eens van hem gehoord. Ik ook. Bij leven was hij al zeer geliefd bij de steenrijke Amsterdamse elite, Maar vanwege zijn drang om de mensen te portretteren zoals hij ze zag, werd hij uiteindelijk geboycot.
Anders dus dan Van Gogh, die wat eeuwen later ‘geestelijk nogal in de war’ en absint drinkend door iedereen werd geminacht, maar Rembrandt is ook enigszins aan lager wal geraakt. Dat past in de Nederlandse traditie van omgang met haar kunstenaars. Verguizen tot ze wat opleveren. Beide heren worden nu tot de bekendste kunstschilders ter wereld gerekend, maar bij leven was dat wel anders.
In de Kunstlinie moest ik me wel even aanmelden. “Wat is uw postcode? En uw naam? Het is gratis, hoor. Maar we willen u wel even registreren.” Omwille van Van Rijn deed ik dat dus, maar AVG-technisch heb ik er vraagtekens bij.
En daar hing die vaandeldrager dus. In het licht van allerhande spotjes, omgeven door camera’s van Omroep Flevoland, beveiligers en Odeke.
Vanachter dik pantserglas keek Rembrandt zelf ons aan. Geboren in 1606. Hij stierf op respectabele 163-jarige leeftijd in 1769, maar dat bleek een typefout op het kaartje naast het schilderij. Hij stierf in 1669, de schilder des vaderlands.
Hij had zichzelf als vaandeldrager geportretteerd, deze besnorde en ietwat dikke man. Een meneer van het Rijksmuseum vertelde met verve aan Odeke waarom het zo’n bijzonder schilderij is; zonder de belangstelling van de pers zou het me zijn ontgaan dus soms kom je ergens precies op het juiste moment.
Waarom het nou honderdvijfenzeventig miljoen euro waard was, kon ook hij niet precies uitleggen. Er schijnen mensen op de wereld te zijn die van zo’n bedrag niet verblikken of verblozen, dat wist hij wel. Inderdaad, mevrouw Van C. uit Kruidenwijk, het zijn wel heel wat bijstandsuitkeringen en ook flink wat sociale huurwoningen.
Maar hij hing er. Mark Rutte vond het kennelijk onze moeite waard. Rembrandt reist het hele land door zodat alle inwoners er gratis naar mogen komen kijken. “Gratis” is dus niet echt gratis, want iedere Nederlander heeft er € 9,94 aan meebetaald, maar “gratis” is wel een toverwoord in Almere, want het werd snel drukker.
Mijn advies aan u: houd eerst afstand en kom dan eens heel dichtbij. Opeens maakt het dan -bijna- niet meer uit wat het gekost heeft. Heel anders dan bij de Floriade, zal ik maar zeggen.
Hoe kan iemand dat zo, op deze manier. Wat ragfijn en zo gedetailleerd lijkt maar soms met een klodder en een klieder lijkt te zijn opgebracht.
Daar stond ik, mijn papieren zakje met ecoline-stiften nog in de hand. Beschaamd stopte ik ze in mijn zak. Rembrandt kun je niet uitleggen…
En toen gebeurde het. Opeens viel al het licht uit. De camera’s zoemden niet meer, de spotjes waren gedoofd. Ongerust gemompel. Dat ergens tussen Dronten en Lelystad de wereld tot stilstand was gebracht, wisten we nog niet.
Maar De Vaandeldrager hing er, gelukkig, nog. Zoals Rembrandt hem ooit achterliet. De aanwezigen stonden net zo in het halfduister als de kunstenaar op zijn oude doek.
Kunst, zo liet de meester Almere alsnog weten, moet iets blijvends zijn. Altijd zichtbaar, altijd bereikbaar. Ze kan en mag niet bestaan bij de gratie van een stekker die iemand eruit kan trekken.
Almere kan beter toekomstige Rembrandts steunen in hun groei. Of Van Goghs. Eschers. Appels. Rölings. Mondriaans.
Die muur om ze aan te hangen hebben we al.