Vrijheid van meningsuiting, het is een groot goed. Daarom is het vastgelegd in onze grondwet (artikel 7).
Kersttoespraak 2006 van toenmalig koningin Beatrix
Koningin Beatrix zei in haar kersttoespraak hier over: In woorden worden mensen gesterkt en kunnen zij uiting geven aan wat hen bezielt. Dit lijkt vanzelfsprekend. Maar wanneer het vrije woord wordt ontnomen, beseffen wij hoeveel het ons waard is. “Vrij en onverveerd” luidde in de oorlog de zinspreuk. Woorden zijn een wapen tegen onderdrukking en tirannie. In verwoording van geestelijke en politieke vrijheid vinden mensen weerbaarheid. Aan de basis van elke democratie ligt dan ook de vrijheid van meningsuiting als een ieders goed recht. Dit betekent ruimte voor een eigen geluid waarmee uiting mag worden gegeven aan traditie en identiteit, aan opvattingen, overtuiging en geloof. In de loop der tijden is die vrijheid bevochten. In onze dagen krijgen burgers daarvoor veel ruimte -en dat moet ook. Maar wie van die ruimte gebruik maakt, moet wèl beseffen dat anderen dezelfde rechten hebben. Elk woord moet bedacht zijn op een wederwoord. De begrenzing ligt besloten in de wet die regels geeft, gegrond op gelijkwaardigheid en rechten van een ieder.
Naast de algemeen geldende grens die in de wet is vastgelegd, zijn er ook normen van moraal en beschaving. Ze zijn het fundament van een samenleving die uitgaat van eerbied voor de medemens. Een recht om te beledigen bestaat dan ook niet. Evenmin geeft godsdienstvrijheid een vrijbrief om te kwetsen of op te roepen tot haat.
Respect begint met zélfrespect, een geloof in eigenwaarde. Dat wordt vertaald in de omgang met anderen, in gedrag en dialoog. Daarbij moeten wij ons bewust blijven van gevoeligheden die het diepste in mensen kunnen raken. Elkaar daarin ontzien is niet laf maar een teken van beschaving. Vrijheid blijheid geldt niet onbegrensd. Wie anderen beschimpt verliest zelf geloofwaardigheid; het onbeheerste woord schiet zijn doel voorbij. Om te kunnen omgaan met de vrijheid van het woord is respect onontbeerlijk. De grondslag ligt in de oude wijsheid: “Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet!”
Vrijheid versus wijsheid.
Op basis hiervan mag je dus inderdaad alles zeggen, die vrijheid hebben we en moeten we ook behouden. Want zodra daar beperkingen aan worden gesteld dan kom je op een glijdende schaal.
Tegelijkertijd hebben wij ons ook als een “fatsoenlijk” burger te gedragen. Voor mij betekent dit dat mijn vrijheid (ook om te zeggen wat ik wil) beperkt wordt door wat een uitspraak met anderen doet. Ik zal dus niemand bewust krenken, wat overigens niet zegt dat mensen door mijn woorden niet gekrenkt kunnen worden. “Gekrenkt” zijn kent immers geen universele definitie, het is eerder een uiting van gevoel.
Ja, je mag dus zeggen wat je wilt, maar je hoeft het niet te doen!