Laats begon een bekend tijdschrift een bewustwordingscampagne tegen het nafluiten van mensen. Het was niet de eerste keer dat hier aandacht voor gevraagd werd. Ik moet bekennen dat ik me als eerste reactie afvroeg of we niet te politiek correct aan het worden zijn. Of we niet roomser willen zijn dan de paus, of zoals een ergotherapeut ooit tegen mij zei: Calvinistischer dan een Nederlander. Ik moet echter eveneens bekennen dat ik er nooit over nagedacht had dat er mensen zijn die hier aanstoot aan nemen.
Zelf vind ik het nafluiten vooral onnodig, misschien zelfs onbeleefd. Na het horen van de argumenten tegen dit gebruik bleek al snel dat het niet alleen om het fluiten zelf ging maar om het feit dat dit mensen een onveilig gevoel kan geven. Het betrof ook niet alleen fluiten maar ook mannen die blijkbaar op dames toestappen, hen achtervolgen, dingen zeggen, vragen waar ze wonen en hen zelfs een tik op de billen geven of erger. Daarmee ga je wat mij betreft echt een grens over! We kunnen het nog hebben over fluiten maar van andere mensen dien je jouw handen af te houden!
Ook ik ben een liefhebber van “vrouwelijk schoon”. Ik vergelijk vrouwenlichamen graag met kunstwerken. Doch hoe mooi ik een kunstwerk ook vind en hoe zeer ik het ook apprecieer: ik heb nog nooit in een museum de drang gevoeld om te fluiten naar bijvoorbeeld een schilderij en heb nog nooit de behoefte gevoeld om bijvoorbeeld het achterwerk van een standbeeld te betasten. Het verschil tussen kunst en personen is dat mensen gevoelens hebben, kunstwerken niet. Extra reden dus om mensen met nog meer respect te behandelen.
Door deze discussie vroeg ik me af waarom sommige mensen anderen nafluiten. Als het enkel is om kenbaar te maken dat men de medemens mooi vindt lijkt me dit een gebrek aan communicatieve vaardigheden, als het eerder denigrerend bedoeld is lijkt het me een gebrek aan opvoeding. Het kan echter ook een culturele oorsprong hebben. Zo zou het bijvoorbeeld kunnen dat een beginnende bouwvakker, zonder te willen stereotyperen, zich “verplicht”v voelt om te fluiten als hij vanaf een nieuw dak een minirokrok ziet.
Toch vraag ik me eveneens af of mensen zich tegenwoordig niet te snel beledigd voelen in plaats van echt beledigd worden.
Wat de reden ook moge zijn, de oplossing ligt in een gedragsverandering. Mij lijkt het daarom zinvol om bij het maken van een “nieuw ‘normaal ook na te denken over een nieuwe moraal.
Bij de komst van het mooie weer mogen vogeltjes fluiten, mensen niet meer.