Môgge Almere… Weg met woke | Column Ton Theunis

Ik had zo graag eens een HJ Schoo-lezing willen horen door iemand uit Oost-Groningen. Of van een toeslagenouder. Een bakker of een tuinder over zijn energierekening. Een bejaarde over de gevolgen van inflatie. Een boer over…

Maar ieder jaar word ik opnieuw teleurgesteld. Want telkenmale is er weer geen door een beleid getroffene aan het woord. Altijd een regeerder, een medeverantwoordelijke voor dat beleid die met door beleidsambtenaren bedachte dure volzinnen over maatschappelijke problemen staat te oreren. Voor een publiek van huns gelijken.

Of ze laten hun toespraak, zoals Sigrid Kaag, door hun enge magere mannetjes schrijven die de gelegenheid te baat nemen om te proberen hun baasje het premierschap te bezorgen, weet u nog? Rutte afzeiken en het leverde nog eens niets op ook…

Treurigheid der treurigheden, al het vaderlandse is vandaag de dag treurigheid.

Zo ook dit jaar, bleek mij, want de prestigieuze lezing werd gehouden door mevrouw Dilan Yesilgöz-Zegerius, onze minister van Justitie. In krant waarin dat stond, werd dezelfde dag gewag gemaakt van het droeve lot van Rob Bodelier, die veertien jaar onschuldig in de gevangenis zat. Dat is nu ‘vastgesteld’. Heugelijk dat nu officieel is erkend dat hij de ‘flatmoord van Rosmalen’ niet heeft gepleegd. Sneu dat hij zijn straf inmiddels al uit heeft gezeten en dat zijn leven is verwoest.

De rechters die hem veroordeelden hebben laten weten ‘bereid te zijn’ om met Rob praten. Als hij dat zelf ook wil. Wie helpt zo’n gesprek eigenlijk?

Rob kan worden toegevoegd aan een illuster rijtje. Zo zijn daar de heren Klunder en Teunissen die door toedoen van een bedriegende rechercheur en een rechtbank vol desinteresse in 1923 tot vijftien jaar werden veroordeeld voor de moord op een baanwachter. Onschuldig waren ze. Pas na vier jaar werd de handel en wandel van de schurkerige smeris door een krant aangetoond en werden de heren onschuldig verklaard.

Zij waren bepaald niet de enigen. Ook in onze moderne tijden dwalen Justitie en onze rechtspraak regelmatig evenzeer.

De, door Peter R de Vries, Jan Blaauw en mr Knoops vrij gekregen, Twee van Putten, bijvoorbeeld. Of de onterecht veroordeelde Frank van Saanen voor de ‘paskamermoord’. Kees Borsboom voor de ‘Schiedammer parkmoord’. Martien Hunnik voor de moord op platenbaas Bart van der Laar.

Bejaardenverzorgster Ina Post die vier jaar onschuldig in de gevangenis zat voor de moord op de bejaarde weduwe voor wie ze zorgde.

Laten we ook Lucia de Berk niet vergeten, de verpleegkundige die levenslang kreeg vanwege het feit dat ze statistisch te vaak in de buurt was geweest wanneer een kind op haar afdeling stierf. Jarenlang zat ze daarvoor vast.

Nu wacht Ernst Louwes, de tot twaalf jaar veroordeelde in de Deventer Moordzaak, nog op het moment dat Justitie eindelijk de innerlijke moed heeft gevonden om te erkennen dat in deze zaak minstens zo is gedwaald als in de andere.

Daarover ging deze JH Schoo-lezing niet. Aan dergelijk leed gaat een minister van Justitie graag voorbij, net zoals Kaag geen aandacht besteedde aan de toeslagenaffaire, aan de Groningers of aan de algehele teloorgang van de democratie.

En toch…

Toch heb ik bewondering voor de moed van Yesilgöz. Want ze deed iets wat al veel eerder gedaan had moeten worden.

Ze brak een lans voor het toeroepen van een halt aan het ‘wokisme’ dat zij in haar lezing ‘een zelf geclaimd recht om niet gekwetst te worden’ noemde, iets dat ‘een enorme druk op de vrijheid van meningsuiting legt’.

Wokisme, een denktrant die aan allerhande gebeurtenissen in onze samenleving steevast, met een heel raar soort taalgebruik, vaak zonder onderbouwing als oorzaak racisme en andere vormen van discriminatie koppelt. Daarbij wijst men iedereen als schuldige aan en aarzelt niet om andersdenkenden uit te sluiten of stil te schreeuwen.

‘We moeten compromisloos en vastberaden alles doen om de democratische rechtsstaat te beschermen,’ zei Dilan daarover ook nog vanaf de kansel.

Woorden die ik onze minister van Rechtsbescherming trouwens nog nooit had horen spreken, maar dit terzijde. Recht uit het hart, recht voor z’n raap en recht in de roos. Onomwonden zeggen waar het op staat.

Want het werd tijd dat iemand er eens wat van zei.

Dus dat maakt dat ik Dilan die paar dwalingen uit het verleden maar vergeven heb. Want niemand is feilloos, nietwaar…?

Geschreven door