Celstraffen en TBS geëist wegens ‘liquidatie op bestelling’ in Amstelveen

Afgelopen donderdag en dinsdag stonden twee verdachten van inmiddels 17 en 21 jaar oud, beiden uit Amsterdam, voor de rechter op verdenking van medeplegen moord op een 56-jarige man. De man werd in de ochtend van 22 december 2021 op straat in Amstelveen doodgeschoten.

De officieren eisten tegen de meerderjarige verdachte 20 jaar gevangenisstraf. De minderjarige verdachte hoorde acht jaar gevangenisstraf tegen zich eisen en TBS met dwangverpleging. Met deze forse eisen wordt niet alleen vergelding beoogd, maar ook een generale en preventieve werking.

De officieren van justitie noemden het vandaag ‘een liquidatie op bestelling tegen betaling’. Er werden minstens zeven schoten gelost, waarbij één van de kogels was afgevuurd in de richting van een speelveldje waar kinderen aan het spelen waren. Het slachtoffer is, zo blijkt uit het politieonderzoek, bewust meerdere dagen gevolgd en opgewacht. Er was sprake van een geplande actie die erop gericht was het slachtoffer van het leven te beroven, aldus de officieren op zitting.

Het politieonderzoek leidde al snel tot aanhoudingen: de inmiddels 21-jarige verdachte werd op 23 december 2021 aangehouden, de 17-jarige op 11 januari 2022. Sindsdien zitten beide verdachten vast. De politie kwam de verdachten op het spoor mede dankzij een baken dat de politie onder de auto van het slachtoffer aantrof. Dat baken kon gelinkt worden aan een telefoon die de 21-jarige verdachte in gebruik had. Op het baken werden DNA-mengprofielen van beide verdachten aangetroffen. Op camerabeelden van de woning van het slachtoffer is te zien dat een paar dagen voor de liquidatie iets onder de auto van het slachtoffer bevestigd wordt.

Bij de doorzoeking van de woning van de 21-jarige verdachte heeft de politie kledingstukken aangetroffen die lijken op de kleding van de schutter op de camerabeelden. Op deze kleding  zijn behalve DNA-sporen van de minderjarige ook schotresten aangetroffen.

De politie trof daarnaast veel bewijs aan op de telefoons van beide verdachten. Op de telefoon van de 21-jarige verdachte stonden beelden van enkele dagen voor de liquidatie. Daarop is te zien dat de beide verdachten in het Bijlmerpark ‘proefschieten’ met het wapen. En op de telefoon van de minderjarige verdachte stonden foto’s van enkele dagen ná de liquidatie waarop hijzelf met een grote hoeveelheid cash geld staat. Op dezelfde telefoon trof de politie een audiobestand van een rapnummer aan waarin de voornaam van het slachtoffer voorkomt en waarin de minderjarige verdachte zichzelf een ‘well known killer’ noemt.

De officieren hebben vandaag op zitting betoogd dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking, en dus van medeplegen:

Ze gingen samen proefschieten in het Bijlmerpark, ze gingen samen naar de woning van het slachtoffer waar de minderjarige verdachte het baken plaatste, ze achtervolgden samen het slachtoffer, ze gingen samen naar de plaats delict, waar de meerderjarige verdachte de minderjarige verdachte af zette en hem daarna weer oppikte.

Gedeeltelijke openbaarheid

De feitenbehandeling in de zaken tegen de beide verdachten vond plaats tijdens een gezamenlijke, openbare zitting, omdat zowel het openbaar ministerie als de rechtbank de zaak als één geheel wilde behandelen. Overigens was er sprake van een ‘gedeeltelijke openbaarheid’: de behandeling van de  persoonlijke omstandigheden van de minderjarige verdachte vond achter gesloten deuren plaats. Ook een deel van het requisitoir dat op de minderjarige verdachte betrekking had, werd achter gesloten deuren uitgesproken.

Meerderjarigenstrafrecht

De officieren hebben op zitting uitgebreid toegelicht waarom zij – in afwijking van het uitgangspunt dat het jeugdstrafrecht bij een minderjarige wordt toegepast – in deze zaak voorstander zijn van toepassing van het meerderjarigenstrafrecht. Wat het OM betreft gaat het hier om een feit met een uiterst volwassen karakter, een liquidatie op bestelling tegen betaling. Een feit bovendien dat kalm en goed is voorbereid met inachtneming van de nodige voorzorgsmaatregelen zoals het proefschieten, het schieten met handschoenen aan en het dragen van een mondkapje om herkenning te voorkomen. Allemaal argumenten die pleiten voor toepassing van het meerderjarigenstrafrecht bij de berechting van de minderjarige verdachte. Wat betreft de meerderjarige verdachte, voor wie het wettelijke uitgangspunt volwassenenstrafrecht is, ziet het OM geen aanleiding om hiervan af te wijken.

Als verdachten puur voor financieel gewin – en mogelijk voor status in het criminele netwerk – zo’n gruwelijk feit begaan en zo kil en gewetenloos menen te kunnen beschikken over leven en dood, is enkel een zeer langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan de orde.

Geschreven door