Anders dan in provincies als Limburg en Noord-Brabant was er tot begin deze maand in Flevoland nauwelijks extra sterfte in verzorgingshuizen en andere institutionele huishoudens. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Het CBS keek vanwege het coronavirus naar de sterftecijfers in de week van 30 maart tot en met 5 april in de institutionele huishoudens. Daaronder vallen verpleeg- en verzorgingshuizen, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en gehandicapten, gevangenissen en asielzoekerscentra.
In Noord-Brabant overleden er in deze week 324 bewoners van instellingen. Dit is bijna 3 keer zo veel als normaal. In Limburg was dit 2,5 keer zo veel. In Flevoland nam het aantal sterfgevallen in institutionele huishoudens met zo’n 20 procent toe.
Opmars corona in instellingen
Vorige week kwamen meerdere verontrustende berichten naar buiten over de uitbraak van het nieuwe coronavirus in verzorgings- en verpleegtehuizen. Zo bleek een Joods zorgcentrum in Amsterdam hard getroffen door het virus, met veel sterfgevallen tot gevolg. Volgens het RIVM was begin april in zeker 40 procent van de 2500 verpleeghuizen in Nederland sprake van coronabesmettingen.
De onderzoekers merken op dat de hogere sterfte in instellingen als verpleeghuizen met enige vertraging volgt op de uitbraak van het coronavirus. Eind februari werd in Nederland de eerste patiënt positief getest op het virus. In verpleeghuizen en andere instellingen begon het aantal sterfgevallen op te lopen in de week van 23 maart. In particuliere huishoudens gebeurde dat al een week eerder.
Landelijk beeld
Waar in Nederland in een normale week zo’n 800 mensen sterven in een instelling, lag de sterfte in de eerste week van april op bijna 1500 personen.Bij de normale huishoudens steeg het aantal overledenen van gemiddeld 2336 per week naar 3552.
De noordelijke provincies Groningen, Friesland, Drenthe en Flevoland hebben de laagste extra sterfte. Ook in Zeeland is het aantal aanzienlijk lager.