Zachte heelmeesters en de bestrijding van een uitbraak

COVID-19 is niet de eerste kennismaking van de mens met een pandemie. Na de pest maakte de wereld in 2002-2003 kennis met een globale SARS- epidemie. Toen heeft de mensheid geleerd wat wezenlijk is om zo’n epidemie te bestrijden: bronnen opsporen, contactonderzoek en hygiënemaatregelen.

En als meest effectieve middel in die strijd: strikte isolatie bij (het vermoeden van) patiënten met SARS. Verspreiding van COVID-19 is met die instrumenten te voorkomen. Vanwege de internationale gevolgen van een SARS-virus geldt een meldingsplicht aan de WHO van verdachte gevallen.

Die lessen – zo laat prof. mr. J.G. Sijmons in het Nederlands Juristen Blad van 26 november 2021 weten – heeft de Nederlandse wetgever verwerkt in wet publieke gezondheidszorg. En onder meer met die wet heeft de wetgever uitvoering gegeven aan de opdracht van artikel 22 van onze Grondwet: “De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid”.

De wet publieke gezondheidszorg bevat een stelsel ter bescherming van de bevolking tegen infectieziekten. Sijmons laat zien wat het doel van die wet is: ‘de bestrijding van een uitbraak’. Niet door laten sudderen, maar effectief bestrijden. En bij de landelijke dreiging van een uitbraak is de minister verantwoordelijk voor de bestrijding. Heeft Rutte 3 die verantwoordelijkheid serieus genomen?

“Het is zeer merkwaardig dat bij de presentatie van het beleid van maart 2020 zo weinig aandacht uitging naar de ontwrichtende werking van de epidemie (pandemie) die de wetgever had voorzien. Naast de kwetsbaren die in sociaal isolement werden geplaatst, werd de virusbestrijding die de GGD en de overheid direct met man en macht had moeten uitvoeren in feite afgewenteld op de samenleving als geheel.”

Sijmons laat zien wat de wetgever wilde: bestrijding van de uitbraak zelf, het tegengaan van verdere verspreiding, en het voorkomen van besmetting. Daarvoor biedt de wet publieke gezondheidszorg ook de noodzakelijke middelen. Sijmons meldt dat die middelen door Rutte 3 uitgeschakeld of gefrustreerd werden. Geen verplichte meldingen, een inadequaat bron- en contactonderzoek en het ontbreken van toezicht op de (zelf- of) thuisquarantaine. Dat was regelrecht in strijd met de strategie die de World Health Organisation noodzakelijk vond. “De WHO heeft in alle toonaarden bezworen niet de strategie te kiezen om COVID-19 ook maar enige ruimte te geven.”

De conclusie van Sijmons is dat Rutte 3 de lessen die geleerd zijn van de SARS-epidemie niet heeft opgevolgd. Lessen die door de wetgever juist in de wet publieke gezondheidszorg zijn vastgelegd. Door niet gebruik te maken van de instrumenten van de wet publieke gezondheidszorg heeft Rutte 3 die wet dus niet correct toegepast. Omdat verzaakt is om de wet correct toe te passen is een situatie ontstaan waarin de instrumenten van de wet vervolgens ook niet meer adequaat konden worden toegepast.

Hoe luidde die oude wijsheid ook alweer? Was dat niet ‘Zachte heelmeesters maken stinkende wonden?’
Kan dat inzicht nu dankzij COVID-19 vervangen worden door ‘Politici die meer hechten aan de eigen populariteit dan aan de effectieve bestrijding van een pandemie storten de samenleving in het verderf?

Geschreven door