De huisvestingscrisis van asielzoekers en statushouders duurt voort, maar is niet nieuw. In 2015 was de crisis groter en deed het Kabinet ook een sterk beroep op gemeenten om meer sociale huurwoningen toe te wijzen aan nieuwe Nederlanders met een verblijfstatus. Dat lukte en het aantal toegewezen woningen steeg van 14.000 in 2014 naar 28.000 in 2015 tot 40.000 in het piekjaar 2016. Ter vergelijking de taakstelling is nu lager, voor 2021 27.000.
Ook Almere moest aan de bak maar had in 2015 een grote achterstand opgelopen. In 2 jaar werd deze achterstand weggewerkt door meer sociale huur voor alle Almeerders te bouwen en door een nieuwe aanpak waarbij alleenstaanden statushouders eerst gezamenlijk werden gehuisvest. In een interview in de Volkskrant mocht ik dit toelichten: ‘Alleen bouwen voor vluchtelingen is niet uit te leggen’.
Een belangrijke les uit die crisis was dat gemeenten met voldoende sociale huurwoningen veel beter in staat waren hun taakstelling te realiseren. Een onderzoek van van de Universiteit Utrecht in 2016 bevestigde dit causale verband. Het is ook logisch: wie meer te verdelenn heeft kan ook meer toewijzen. Nu 7 bouwjaren later waarbij de afgelopen jaren te weinig nieuwe sociale huurwoningen zijn gebouwd is er landelijk en ook in Almere opnieuw een flinke achterstand opgelopen en is er weinig geleerd van de les uit 2015. Uitzonderingen daargelaten zoals Lelystad die de achterstand snel weg wist te werken door meer sociale huur te bouwen met ook tijdelijke bouw om sneller te kunnen toewijzen.
Minister de Jonge van Wonen wil nu in een tijd van grotere woningnood dat gemeenten 12,5% toewijzen aan statushouders, dat is 1 op de 8 nieuwe verhuringen. In de praktijk wordt in Nederland jaarlijks zo’n 9% van de sociale huurwoningen aan statushouders toegewezen, vorig jaar was dit 7%. Bij die toewijzing kijken gemeenten ook of het niet tot concentratie leidt in wijken die dat niet kunnen dragen. Een andere dure les uit het verleden. Vaak zijn in deze wijken juist meer sociale huurwoningen met groter verloop dus meer ruimte voor toewijzingen. Alleen al om deze reden doen gemeenten er verstand aan niet mee te gaan in de huidige paniekvoetbal rond de huisvesting in Den Haag.
Het voorstel van Minister de Jonge op dit moment scherpt de tegenstelling tussen andere wachtenden op een woning en deze nieuwe Nederlanders verder aan. Partijen als de PVV en VVD maken er dankbaar gebruik van om zich te profileren. De statushouders mogen toch niet de ‘gewone Nederlanders’ verdringen, is hun argument. Alsof statushouders ook niet al lang wachten na een lange asielprocedure met grote achterstanden bij de IND. Momenteel wordt 1/3 deel van de capaciteit van AZC’s door statushouders bezet die niet kunnen doorstromen waardoor er geen ruimte is voor nieuwe asielzoekers.
In plaats van de te kleine koek anders te verdelen is vergroten van de koek voor alle bewoners de betere strategie en ook de les uit 2015. Almere heeft voor een grote stad een relatief laag aandeel sociale huur (inmiddels gedaald naar 25%) en er is de laatste jaren bijzonder weinig nieuwe sociale huur bijgebouwd. De oplopende achterstand in de taakstelling is daarvan een logisch resultaat waarbij weinig geleerd is van die les uit 2015. Almere moet stevig aan de bak maar de PVV en de VVD profileren zich liever door het voorstel van de Minister af te wijzen dan te zorgen voor meer sociale huur voor alle Almeerders. Soms draait de politiek niet om wonen voor alle Almeerders te verbeteren, gevestigde en nieuwe, maar worden slechts de politieke schaakstukken verplaatst.