Ik kom steeds meer mensen tegen die weigeren afstand te nemen. Vaak zijn het ouderen en dat vind ik bijzonder. Ik liet vanochtend mijn hond uit. Er liepen op een gegeven moment drie mensen met honden met mij op, een vrouw en twee mannen. Leuk even spelen, je kent het wellicht. De vrouw hield afstand, de twee oudere mannen niet. Ik was alleen maar bezig afstand te houden en moest daarvoor van het pad af het gras en de blubber in. Eén van die oude mannen liep nog een beetje te hoesten en te proesten ook. Is dit coronamoeheid, met al haar regeltjes? Hoe komt het dat juist zij, die de minste weerstand hebben tegen het virus, zo onachtzaam zijn? Is het de uitvoerende macht die totaal ongeloofwaardig is met regels?
Tijdens de eerste golf, april vorig jaar, waren wij met z’n allen heel stipt. Je zag geen hond op straat, laat staan een baas. Het verkeer was met twee derde verminderd. We hielden veel meer afstand en de besmettingen werden snel minder. En nu? Nu houdt het maar aan. Soms gaat het met tientallen omlaag en een heel enkele keer met een paar honderd.
Ervan uitgaan dat het jou niet overkomt is gewoon een utopie. Nu vinden de meeste besmettingen plaats in het bezoek dat we brengen en ontvangen thuis.
De verkeerde tijd en plaats zullen veel mensen gedacht hebben toen ze aan de beademing gingen. Spijt, heel veel spijt. Kijk, in je elleboog hoesten en anderhalve meter afstand is niet zo lastig te vergeten. Het gaat om de waarde die je eraan blijft hechten.
Het begrip ‘eigenwijs’ krijgt per dag nieuwe dimensies. We weten het beter en vergeten simpelweg omdat er met al die regeltjes niet te leven valt. Toch stromen de eigenwijzen per dag met busladingen binnen in onze ziekenhuizen. Soms krijgt er nog één de kans om zijn woordje te doen voordat er voor hem geademd wordt. Spijt! Hij waarschuwt de mensen.
Dat steeds meer jongeren er schijt aan hebben, daar kan ik mij iets bij voorstellen. Ze worden er zelden echt ziek van en hebben nu zoiets van: ‘Ik wil leven, jammer voor die oudjes.’
Er ontvouwt zich een psychische patstelling, een paradox mag ook: de grootste groep begrijpt het wel maar heeft genoeg van de regels die erbij horen om het virus te killen. Toen we in ’40/’45 een avondklok of straatverbod kregen, waagde niemand zich op straat. Ook zonder avondklok was de straat gevaarlijk. Je kon voor niets gevangengenomen worden. Nu krijg je in het slechtste geval een boete van 95 euro.
Het is niet de regering die het je verbiedt, het is het onzichtbare, het dodelijke voor velen van ons dat ons binnen zou moeten houden. Het verzet tegen de lockdowns is een onzinnig en ook een heel dom. Immers, je kunt ook zelf aan de beademing liggen. Binnen een dagdeel.