De Nacht van Schmelzer… | Column Ton Theunis

Wie al wat langer op dit bolletje rond drentelt, wordt minder snel verrast door allerlei gebeurtenissen die in de hedendaagse samenleving voor tumult zorgen. Je put uit je herinnering, herkent soms paralellen, ziet verbanden want je hebt nog ordinaire geschiedenisles gehad. En goed opgelet.

Ik zal zo’n jaar of zes zijn geweest toen hij er opeens was. Voor mij was hij in elk geval een onverwachte verschijning. Wij hadden nog geen televisie, maar tante Aaf, onze buurvrouw, had die wel. En in de voorbije jaren mochten wij kijken.

Na afloop, er was één televisiezender die tussen 19.00 en 21.00 uur uitzond naar ik me herinner en op woensdagmiddag was er een programma van een uur voor ademloze kleintjes zoals ik, bespraken de volwassenen de toestand in wereld.

Want het was een toestand. De nimmer aflatende dreiging van de Russen. Kennedy was dood. Beatrix trouwde met een mof. De nozems. Dat ging natuurlijk merendeels aan mij voorbij. Ik keek naar ‘Gompie’. Dat het wel heel erg was, ontging me niet want je vertrouwde in die jaren nog op het oordeel van volwassenen.

Katholieken waren dat in mijn geval, in het Deventer van de jaren ‘60. Ze hadden allemaal de oorlog meegemaakt en hun angst om de Cuba-crisis en hun woede ‘over die mof’ kwamen dus niet uit de lucht vallen. Ze hadden ervaring met wereldleiders, met politici, met beloften en de werkelijkheid.

En toen was hij er dus. Als uit het niets op de buis, de wapperende regenjas, met stoïcijnse blik vooruit door de straten van Den Haag. Op weg naar echte democratie, voor verandering waar menigeen naar snakte in die dagen.

‘Eindelijk eens iemand die zegt waar het op staat,’ zei mijn moeder in de gang bij de voordeur tegen tante Aaf.

‘Ik weet het niet, hoor,’ wierp die tegen. ‘Hij is anti-Rome, zeggen ze.’ Ze fluisterde achter haar hand. ‘Vanwege de echtscheidingen…’

‘Mooi,’ sprak mijn moeder overtuigd, die inmiddels net voor de tweede keer in scheiding lag. ‘Mijn zegen heeft-ie.’

‘Nou… Zou het helpen? Wat weet zo’n jongen nou van de wereld? Denk je werkelijk dat hij het op kan nemen tegen die Brezjnev?’ Ze schudde haar hoofd. ‘Nee, ervaren mensen als Luns heb je nodig. Die weten in elk geval wat ze doen. Ik snap niet dat zoveel mensen zich laten verleiden om voor dat nieuwe mannetje te stemmen. Echt niet.’

Mijn moeder keek Aaf even aan terwijl ik aan haar arm stond te trekken.

‘Als Cals en Luns en de rest het met al hun kennis en ervaring zo goed hadden gedaan, zou niemand de noodzaak voelen om nu op dat joch te stemmen. Hebben ze ook maar iets waargemaakt van al hun beloften? De socialisten zaten nota bene ook in de regering. Ze hebben het er zelf naar gemaakt met die Schmelzer.’

‘Die is anders wel KVP.’

‘Nee,’ zei mijn moeder beslist, ‘ik stem op Van Mierlo.’

Het was februari 1967. Een paar dagen later denderde D66 de Tweede Kamer binnen met zeven zetels. Het werd ‘een politieke aardverschuiving’ genoemd.

Gisteren hoorde ik iemand mekkeren over het gevaar van de opkomst van ‘populistische’ partijen. Over hun gebrek aan ervaring. Dat je niet weet waar ze voor staan.

‘Als D66 het zo goed had gedaan in de afgelopen jaren, zouden de mensen geen noodzaak voelen om op iets anders te stemmen,’ hoorde ik mijn moeder even fluisteren.

Ga stemmen op 15 maart.

Ton is Burgerraadslid voor APOPA

Geschreven door